"Dus probeer om Kṛṣṇa te zien met dat: starende ogen—'Waar is Kṛṣṇa'? Hier is... Kṛṣṇa is in je hart. Īśvaraḥ sarva-bhūtānām (BG 18.61). Hij is in het atoom. Hij is overal. Dus door dienst, kunnen we beseffen. Ataḥ śrī-kṛṣṇa-nāmādi na bhaved grāhyam indriyaiḥ (CC Madhya 17.136). Als we Kṛṣṇa willen zien, Kṛṣṇa aanraken, met onze materiële zintuigen; het is niet mogelijk. Deze zintuigen moeten gezuiverd worden. Hoe is het gezuiverd? Sevonmukhe hi jihvādau: de dienst. En vanwaar begint de dienst? De dienst begint jihvādau, vanaf de tong. De dienst begint vanaf de tong. Je chant. Daarom geven we jou de kralen om te chanten. Dat is het begin van dienst: chanten. Als je chant, dan svayam eva sphuraty adaḥ. Door Kṛṣṇa's naam te horen, zal je Kṛṣṇa's vorm begrijpen, je zal Kṛṣṇa's kwaliteit begrijpen, je zal Kṛṣṇa's tijdverdrijven begrijpen, Zijn almachtigheid. Alles zal onthuld worden."
|