"Het materieel bestaan betekent een wellustig leven. Kṛṣṇa-bhuliya jīva bhoga vāñchā kare (Prema-vivarta). Het materieel leven betekent simpelweg begeren, genieten. Maar uiteraard is er geen genot. Dat is... Dus als iemand over rāsa-līlā hoort van een gezaghebbende bron, zal hij als resultaat bevorderd worden naar het transcendentale platform van liefdevolle dienst aan Kṛṣṇa en zal de materiële ziekte, wellustige verlangens, verslagen worden. Maar zij horen niet van een gezaghebbende bron. Zij horen één of andere professionele voordragers. Hierdoor blijven ze in het materieel bestaan van wellustige affaires, en worden ze soms sahajiyā. Wanneer Kṛṣṇa connectie heeft met zo veel vrouwen... Men denkt dat in Vṛndāvana, de yugala-bhajana — de ene Kṛṣṇa wordt en de ander Rādhā. Dat is hun theorie. En zo gebeurt er van alles."
|