"Dus in de Vaikuṇṭha wereld is er waardering, en in de materiële wereld is er jaloezie. Hetzelfde ding wanneer in Vaikuṇṭha kwaliteit verandert, het wordt een ander ding, het is niet matsaratā. Dat is waardering: "Oh, hij is zo leuk." Net zoals Rādhārāṇī Rādhārāṇī… Niemand kan de opperste toegewijde zijn. Kṛṣṇa anayārādhyate. Rādhārāṇī betekent degene die Kṛṣṇa aanbidt, de hoogste dienst. Te midden van de gopīs - de gopīs dienen Kṛṣṇa - is er geen vergelijking. Caitanya Mahāprabhu zegt, ramyā kācid upāsanā vraja-vadhū-vargeṇa yā kalpitā (Caitanya-manjusa). Vrajavadhū, deze jongedames, deze koeherdersdames, zoals zij Kṛṣṇa aanbidden is er geen vergelijking in de wereld."
|