"Alhoewel we in de neophyte toegewijde wat slecht gedrag vinden ten gevolge van zijn ervaringen in het verleden, moeten we hem niet als geen toegewijde nemen. Sādhur eva sa mantavyaḥ (BG 9.30). Hij is een sādhu - als hij bij het Kṛṣṇa bewustzijn blijft. En de slechte gewoontes die nu zichtbaar zijn, het zal verdwijnen. Het zal verdwijnen. Dus we moeten een kans geven. Omdat we wat slechte gewoontes van de toegewijde zien moeten we niet afwijzen. We moeten een andere kans geven. We moeten een andere kans geven, omdat hij de juiste dingen heeft gedaan, maar vanwege gedrag in het verleden lijkt het alsof hij weer in de greep van māyā gaat. Dus we moeten niet afwijzen, maar we moeten een kans geven. Men kan een beetje meer tijd nodig hebben om tot de standaard te komen, maar we moeten hem een kans geven. Als hij bij Kṛṣṇa bewustzijn blijft zullen al die defecten erg snel verdwijnen. Kṣipraṁ bhavati dharmātmā (BG 9.31). Hij zal compleet dharmātmā, mahātmā zijn."
|