"Ze zeggen, "Doe niet... Er is geen God. God kan ons niet schelen. We zijn, iedereen, God." Maar māyā, de politie macht, is daar, trappend op het gezicht. En ze zijn onderworpen aan zoveel beproevingen, miserabele omstandigheden van het leven, speciaal geboorte, dood, ouderdom en ziekte. Nu kan God je niets schelen. Dus waarom stop je je dood niet? Je stopt je dood. Kṛṣṇa zegt in de Bhagavad-gītā, mṛtyuḥ sarva-haraś ca aham (BG 10.34): "Voor de schurken en de demonen, ben Ik de dood. Ik neem alles weg." Sarva-haraḥ."
|