"Kṛṣṇadāsa Kavirāja Gosvāmī, hij zei dat er verschil is tussen materiële lustige verlangens en liefde voor God. Hij heeft die liefde voor God vergeleken met goud, en lustige verlangens is net als ijzer. Dus het verschil tussen lustige verlangens en liefde voor God is: in de materiële wereld, wat voor liefde doorgaat, dat zijn lustige verlangens. Omdat het gezelschap, allebei, geïnteresseerd zijn in individuele zinsbevrediging. Maar hier, de gopīs, of welke toegewijden dan ook, zij willen de zintuigen van Kṛṣṇa tevreden stellen. Dat is het verschil tussen materiële lustige verlangens en liefde voor God."
|