"Als we met Hem samenwerken, waar Kṛṣṇa naar verlangt, als we een beetje willen doen, onmiddelijk zal Kṛṣṇa je helpen. Als je één procent werkt, zal Kṛṣṇa je tien procent helpen. Als je weer één procent werkt, zal Kṛṣṇa je weer tien procent helpen. Maar de honderd procent krediet dat je krijgt, door de hulp van Kṛṣṇa. Kṛṣṇa geeft je intelligentie. Teṣāṁ satata-yuktānāṁ bhajatāṁ prīti-pūrvakam, buddhi-yogaṁ dadāmi tam (BG 10.10). Als je bezig bent met satatam, vierentwintig uur, zonder enkele andere bezigheid, sarva-dharmān parityajya (BG 18.66), al de andere onzin zaken opgeven... Sarva-dharmān. Als je simpelweg bezig bent met Kṛṣṇa's zaak, prīti-pūrvakam, met liefde. Niet afgezaagd: "Ah, hier is de plicht, Hare Kṛṣṇa chanten. Goed, Harekṛṣṇaharekṛṣṇaharekṛṣṇa..." (chants erg snel en onduidelijk) Niet zoals dat. Met prīti, met liefde. Chant elke naam, 'Hare Kṛṣṇa,' en hoor. Hier is Kṛṣṇa; hier is Rādhārāṇī. Dat soort van chanten, kwaliteit. Niet 'Harekṛṣṇaharekṛṣṇakṛṣṇakṛṣṇaharehare...' Niet zoals dat. Niet zoals dat. Prīti."
|