"In de Bhagavad-gītā wordt gezegd: Janma-mṛtyu-jarā-vyādhi-duḥkha-doṣānudarśanam (BG 13.9). We proberen om gelukkig te zijn, vechtend met ongelukkig zijn, maar we weten niet onze echte ongelukkigheid en dat is dat we dood moeten gaan, we moeten weer geboorte nemen, we moeten ziek worden en we moeten ouderdom aanvaarden. Janma-mṛtyu-jarā-vyādhi duḥkha-doṣānudarśanam. Dit is intelligentie, dat 'Ik probeer al mijn levensproblemen op te lossen door vordering van beschaving, onderwijs, wetenschappelijke kennis en zoveel dingen.' Dat is ok. Maar, wat is de oplossing voor deze vier principes van miserabele conditie: geboorte, dood, ouderdom en ziekte? En omdat we geen oplossing hebben, zetten we deze vier problemen opzij. We gaan door met de tijdelijke problemen en zijn druk met het oplossen ervan, en op deze manier, verspillen we deze waardevolle menselijke levensvorm zoals de katten en honden. Dit is de instructie. Dus we moeten dat niet doen."
|