NL/BG 18.8

Śrī Śrīmad A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupāda


VERS 8

दुःखमित्येव यत्कर्म कायक्लेशभयात्त्यजेत् ।
स कृत्वा राजसं त्यागं नैव त्यागफलं लभेत् ॥८॥
duḥkham ity eva yat karma
kāya-kleśa-bhayāt tyajet
sa kṛtvā rājasaṁ tyāgaṁ
naiva tyāga-phalaṁ labhet

WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN

duḥkham — onaangenaam; iti — zo; eva — zeker; yat — welk; karma — activiteit; kāya — voor het lichaam; kleśa — ongemak; bhayāt — uit angst; tyajet — geeft op; saḥ — hij; kṛtvā — na te hebben gedaan; rājasam — in de hoedanigheid hartstocht; tyāgam — onthechting; na — niet; eva — zeker; tyāga — van onthechting; phalam — de resultaten; labhet — krijgt.

VERTALING

Wanneer iemand zijn voorgeschreven plichten opgeeft omdat ze lastig zijn of uit angst voor lichamelijk ongemak, dan wordt gezegd dat hij zich heeft onthecht onder invloed van de hoedanigheid hartstocht. Deze vorm van handelen leidt nooit tot de verhevenheid die voortkomt uit onthechting.

COMMENTAAR

Een Kṛṣṇa-bewust persoon moet niet ophouden met geld verdienen uit angst resultaatgerichte activiteiten te verrichten. Wie door te werken zijn geld kan gebruiken voor het Kṛṣṇa-bewustzijn of wie door ’s ochtends vroeg op te staan vooruitgang kan maken in zijn transcendentale Kṛṣṇa-bewustzijn, moet dat niet nalaten uit angst of omdat hij zulke activiteiten lastig vindt. Zulke onthechting valt onder de hoedanigheid hartstocht. Het resultaat van hartstochtelijke activiteiten is altijd ellendig. Wie zich met zo’n mentaliteit onthecht van activiteiten, zal nooit het resultaat van onthechting krijgen.