NL/Prabhupada 0252 - We denken dat we onafhankelijk zijn
Lecture on BG 2.6 -- London, August 6, 1973
Dus al deze materialistische mensen, ze zijn zo dom, dwaas, onverlaten, ze vergroten de materiële activiteiten. Ze denken dat ze door deze toenemende materiële activiteiten gelukkig zullen worden. Nee, dat is niet mogelijk. Durāśayā ye ... En hun leiders ... Andhā yathāndhair upanīyamānās te 'pīśa-tantryam uru-dāmni baddhāḥ (SB 7.5.31). Ieder van ons is heel stevig gebonden met handen en benen, en we denken dat we vrij en onafhankelijk zijn. Door de wetten van de materiële natuur ... Toch denken we dat we onafhankelijk zijn. De wetenschapper probeert God te vermijden, onafhankelijk door de wetenschap. Dat is niet mogelijk. Wij zijn in de greep van de materiële natuur. Materiële natuur betekent de vertegenwoordiger van Kṛṣṇa. Mayādhyakṣeṇa prakṛtiḥ sūyate sa-carācaram (BG 9.10). Prakṛteḥ kriyamāṇāni guṇair karmāṇi sarvaśaḥ (BG 3.27). Dus we zijn altijd in dilemma net als Arjuna, wat te doen, wat niet te doen. Maar als we het principe nemen dat; "We moeten voor Kṛṣṇa handelen." Dus neem aanwijzingen van Kṛṣṇa en van Kṛṣṇa's vertegenwoordiger en je volgt ze; dan is er geen karma-bandhanaḥ. Karmāṇi nirdaheti kintu ca bhakti-bhājām (Bs. 5.54). Anders worden we gebonden door de reactie van elke handeling. We kunnen er niet uit. Dus dit dilemma; "Of ik zal vechten of niet zal vechten," dat zal worden uitgelegd; "Ja, je moet vechten voor Kṛṣṇa. Dan is het in orde." Kāmaḥ kṛṣṇa-karmārpane. Net als Hanumān. Hij vocht voor Lord Rāmacandra. Hij vocht niet voor zichzelf. Arjuna is ook net zo, zijn vlag is kapi-dhvaja, versierd met Hanumān. Hij wist dat. Dus Hanumān, een geweldige vechter, vocht met Rāvaṇa, niet voor zijn persoonlijk belang. Het belang was hoe Sītājī uit de handen van Rāvaṇa te halen, de hele familie doden, en weggaan en haar naast Rāmacandra laten zitten. Dit is het beleid van Hanumān, toegewijden. En het Rāvaṇa beleid is; "Haal Sita weg uit de handen van Rāma en geniet ervan." Dit is Rāvaṇa beleid. En het Hanumān beleid is: "Haal Sītā uit de handen van Rāvaṇa en zet haar neer bij Rāma." Dezelfde Sītā. Sītā betekent Lakṣmī. Dus Lakṣmī betekent Nārāyaṇa's eigendom, Gods eigendom.
Dus moeten we het beleid leren dat al deze materialistische mensen, Rāvaṇa's, ze proberen van Gods eigendom te genieten. Dus op een of andere manier ... Natuurlijk kunnen we niet vechten met de Rāvaṇa-klas mensen. We zijn niet zo sterk. Daarom hebben we het beleid van een bedelaar aangenomen: "Meneer, u bent zo'n aardige man. Alstublieft geef ons iets. Omdat je je leven verspilt door het toe-eigenen van Gods eigendom, je gaat naar de hel. Dus op een of andere manier, als je lid wordt, dan zal je gered worden." Dat is ons beleid. Wij zijn geen bedelaar. Maar het is een beleid. We zijn niet sterk genoeg om te vechten met de Rāvaṇa's; anders zouden we al het geld hebben genomen door te vechten. Maar dat is niet mogelijk. We zijn niet zo sterk. Daarom hebben we het beleid van een bedelaar aangenomen. Heel hartelijk dank.