NL/Prabhupada 0491 - Tegen mijn wil is er zoveel ellende



Lecture on BG 2.14 -- Germany, June 21, 1974

Dus bestudeer het leven. Vanaf het begin van dit lichaam in de baarmoeder is het alleen maar lastig. Tegen mijn wil is er zoveel ellende. Dan, als je opgroeit, groeit de ellende. De ellende is niet minder. Dan janma, dan ouderdom, dan ziekte. Zolang je dit lichaam hebt ... De zogenaamde wetenschappers maken heel effectieve medicijnen, ontdekken nieuwe. Net ..., hoe heet het? Streptomycine? Zoveel dingen. Maar ze kunnen ziekte niet stoppen. Dat is niet mogelijk mijnheer. Je kan zoveel eersteklas geneesmiddelen maken om ziektes te genezen. Dat zal ze niet genezen. Tijdelijke verlichting. Maar geen enkele wetenschapper heeft een geneesmiddel ontdekt dat: "Je neemt dit medicijn en geen ziekte meer." Dat is niet mogelijk. "Je neemt dit geneesmiddel, geen dood meer." Dat is niet mogelijk.

Daarom weten degenen die intelligent zijn heel goed dat deze plek is: duḥkhālayam aśāśvatam (BG 8.15). Dat is beschreven in de Bhagavad-gītā. Het is een plek van ellende. Zolang je hier blijft ... Maar we zijn zo achterlijk, we kunnen het niet realiseren. We nemen het als: "Dit leven is heel aangenaam. Laat me ervan genieten." Het is helemaal niet prettig, de seizoenen veranderen altijd. Deze ellende of dat leed, deze ziekte of die ziekte. Dit ongemak, deze angst. Er zijn drie soorten ellende: adhyātmika, adhibhautika, adhidaivika. Adhyātmika betekent ellende met betrekking tot dit lichaam en de geest. En adhidaivika betekent ellende afkomstig van de materiële natuur. Natuur. Ineens is er een aardbeving. Ineens is er hongersnood, er is voedselschaarste, er is teveel regen, geen regen, extreme hitte, extreme winter, extreme koude. We moeten deze drievoudige ellende ondergaan. Tenminste één of twee zullen er zijn. Nog steeds beseffen we niet dat: "Deze plek is vol ellende omdat ik dit materiële lichaam heb."

Daarom is het de plicht van een verstandig mens hoe het proces van het aanvaarden van dit materiële lichaam te stoppen. Dit is intelligentie. Hij moet zich realiseren dat: "Ik zit altijd in de ellende, en ik ben dit lichaam niet, maar ik ben in dit lichaam geplaatst. Daarom is de juiste conclusie dat ik dit lichaam niet ben. Als ik op de één of andere manier zonder dit lichaam kan leven dan is mijn ellende voorbij. Dit is gezond verstand. Dat is mogelijk. Daarom komt Kṛṣṇa. Daarom komt God, om jullie de informatie te geven dat: "Je bent niet dit lichaam. Je bent de ziel, spirituele ziel. En omdat je in dit lichaam zit lijdt je aan zoveel ellende." Daarom adviseert Kṛṣṇa dat: "Deze ellende is te wijten aan dit lichaam." Probeer het te begrijpen. Waarom voel je pijn en plezier? Het is te wijten aan het lichaam. Daarom is de Boeddha filosofie ook hetzelfde dat je klaar bent met dit lichaam, nirvāṇa. Nirvāṇa betekent ... Hun filosofie is dat je gevoelens van pijn en plezier te wijten zijn aan dit lichaam. Dat accepteren ze ook.