NL/Prabhupada 0720 - Beheers je lustige verlangens met Krishna-bewustzijn



Lecture on BG 16.10 -- Hawaii, February 6, 1975

De hond blaft erg trots: "Woef! Woef! Woef!" Hij weet niet dat: "Ik zit aan een ketting vast." (lacht) Hij is zo dom dat zodra de baas roept: "Kom hier." (gelach) Dus māyā is de baas: "Jij dwaas, kom hier." "Ja." En we zien hem trots zijn: "Ik ben belangrijk." Deze hondse beschaving, naṣṭa-buddhaya, alle intelligentie verloren ... Minder intelligent worden ze genoemd.

Kāmaṁ duṣpūram. Dus kāmam, lustige verlangens ... Vanwege dit lichaam zijn er lustige verlangens. We kunnen dat niet ontkennen. Maar maak het niet duṣpūram, nooit te verzadigen. Dan is het afgelopen. Houd het beperkt. Houd het beperkt. Lustige verlangens bestaan, maar volgens de Vedische beschaving mag je er niet aan toegeven, behalve voor het verwekken van goede kinderen. Dat heet pūram, betekent beperkt.

Dus de brahmacārī wordt op deze manier opgeleid. Tot vijfentwintig jaar mag hij geen jonge vrouw zien. Hij mag er niet eens naar kijken. Dit is brahmacārī. Hij mag het niet zien. Hij is op die manier opgeleid zodat hij zijn hele leven brahmacārī mag blijven. Naiṣṭhika-brahmacārī. Maar als hij dat niet kan dan mag hij trouwen. Dat heet gṛhastha leven, gezinsleven. Want tussen de vijfentwintig en vijftig jaar, als hij nog jong is, dan zijn de lustige verlangens erg sterk. Iemand die zich niet kan beheersen, niet voor iedereen. Er zijn veel naiṣṭhika-brahmacārī, celibatair gedurende het hele leven. Maar dat is niet mogelijk in deze tijd, noch is het mogelijk om een ​​brahmacārī te worden. De tijd is veranderd, dit tijdperk. Daarom kan je je lustige verlangens beheersen met Kṛṣṇa-bewustzijn. Anders is het niet mogelijk.

Yad-avadhi mama cetāḥ kṛṣṇa-padāravinde. Er was eens een keizer, koning, dus natuurlijk was die ook wellustig. Dus hij gaf dit leven op en werd een toegewijde. Dus toen hij perfect gesitueerd was zei hij, Yāmunācārya, hij was de guru van Rāmānujācārya, dus hij zei dat; yad-avadhi mama cetāḥ kṛṣṇa-padāravinde: "Sinds ik mijn geest getraind heb om de lotusvoeten van Kṛṣṇa te dienen," yad-avadhi mama cetāḥ kṛṣṇa-padāravinde nava-nava-dhāmany udyataṁ rasa, "dagelijks dien ik Kṛṣṇa, ik ervaar steeds opnieuw plezier." Het spirituele leven betekent ... Als iemand echt spiritueel leeft dan ervaart hij spiritueel plezier, transcendentale vreugde, door meer en meer te dienen, steeds opnieuw. Dat is het spirituele leven. Dus Yāmunācārya zei; yad-avadhi mama cetāḥ kṛṣṇa-padāravinde nava-nava-dhāmany udyataṁ rantum āsīt: "Door Kṛṣṇa's lotusvoeten te dienen ervaar ik nu elk moment transcendentaal plezier," tad-avadhi, "sindsdien," bata nārī-saṅgame ... Soms genieten we subtiel plezier door aan sex te denken. Dat heet nārī-saṅgame. Nārī betekent vrouw en saṅga betekent samenzijn. Dus degenen die ervaren zijn, dus als er geen werkelijk samenzijn is dan denken ze aan samenzijn. Dus Yāmunācārya zegt dat: "Niet werkelijk samenzijn met een vrouw, maar als ik denk aan samenzijn," tad-avadhi bata nārī-saṅgame smaryamāne, smaryamāne, "alleen al door er aan te denken," bhavati mukha-vikāraḥ: "Oh, meteen moet ik walgen. Ah, wat is dit smerig?" Suṣṭhu niṣṭhī ... (maakt spugend geluid) Dit is perfect. (grinnikt)

Dit is perfectie. Ja. Zolang we er aan denken, dat heet subtiele sex, denken. Ze lezen seksboekjes. Dat is subtiele sex. Grove sex en subtiele sex. Dus men moet volledig vrij van deze lustige verlangens worden, raak niet verstrikt in wat nooit bevredigd zal zijn, onverzadigbaar, duṣpūram.