NL/Prabhupada 0884 - We zitten en vragen over Krishna. Dit is het leven



730413 - Lecture SB 01.08.21 - New York

We zitten en vragen over Krishna. Dit is leven! Zij zijn jaloers op ons omdat we niet werken. Toch hebben we zoveel. "Dus waarom sluit je je niet bij ons aan?" Dat zullen ze niet doen. "Komt met ons mee en chant Hare Kṛṣṇa." "Nee, nee, nee. Dat kan ik niet doen." Oké, werk dan maar met je vrachtwagens; whoosh, whoosh, whoosh, whoosh, whoosh. Ze hebben hun eigen positie gevaarlijk gemaakt en die van anderen ook. Op elk moment kan er een ongeluk zijn. Snap je? Dit is de beschaving. Onzin. Dit is geen beschaving.

Beschaving betekent rust, vrede, welvaart, śānti. In vrede en welvaart zou men altijd Kṛṣṇa-bewust moeten zijn. Tasyaiva hetoḥ prayateta kovido na labhyate yad bhramatām upary adhaḥ (SB 1.5.18). In het dierlijk leven of anders dan het menselijk leven, hebben we zoveel gewerkt alleen voor een stukje eten, dag en nacht werken. Maar toch is het eten er gewoon. Avidyā-karma-saṁjñānyā tṛtīyā śaktir iṣyate (CC Adi 7.119). Avidyā. Deze materiële wereld is vol met onwetendheid. Dus daarom moet ons streven zijn om uit deze onwetendheid te komen. Tasyaiva hetoḥ. Alleen om die reden moeten we werken. Hoe uit deze onwetendheid te komen dat: "Ik ben dit materiële lichaam. Ik moet dag en nacht werken en dan zal ik mijn eten krijgen en zal ik leven." Dit is onwetendheid. Tasyaiva hetoḥ prayate (SB 1.5.18).

Dus deze onwetendheid, dit leven van onwetendheid dat we doorgemaakt hebben in de andere vormen dan de mens. Dierlijkleven, vogelleven, beestenleven. Nu moet dit leven vreedzaam, kalm en rustig zijn. En jīvasya tattva-jijñāsā (SB 1.2.10), alleen om te informeren naar de Absolute Waarheid. Dat zou onze bezigheid moeten zijn. Eenvoudig. Jīvasya tattva-jijñāsā (SB 1.2.10). Athāto brahma jijñāsā (Vedānta-sūtra 1.1.1). Ga gewoon zitten. Net zoals we nu zitten. We zitten en vragen over Kṛṣṇa. Dit is leven.

En wat is dit leven? Dag en nacht werken zoals een ezel? Nee, dat is geen leven. Daarom zegt het Bhāgavata dat je leven gebruikt moet worden voor dit doel; tasyaiva hetoḥ prayateta kovidaḥ (SB 1.5.18). Kovida betekent intelligent. Dan: "Hoe zal mijn economische probleem opgelost worden?" Het antwoord is; tal labhyate duḥkhavad anyataḥ sukham. Je bent op zoek naar geluk. Zoek je naar ongeluk? "Nee meneer." Waarom overkomt je ongeluk? Je verlangt niet naar verdriet en rampen. Waarom overkomen ze je? Net zo voor wat je geluk betreft, dat overkomt je ook. Want je leven is volgens je karma gemengd met een deel geluk en een deel ongeluk. Als ongeluk komt zonder uitnodiging dan zal geluk ook zonder uitnodiging komen. Zonder enige uitnodiging. Omdat je al voorbestemd bent om zoveel geluk en zoveel ongeluk te hebben. Voorbestemd.

Dus je kan het niet veranderen. Probeer deze materiële levenssituatie te veranderen. Dat is je enige taak. Tasyaiva hetoḥ prayateta kovido na labhyate yad bhramatām upary adhaḥ (SB 1.5.18). Bhramatām upary adhaḥ. Je hebt het geprobeerd. Bhramatām upary adhaḥ. Upari betekent hogere planeet stelsels. Soms worden we geboren in een hoger planeetstelsel als halfgoden en soms, adhaḥ, als dieren, als katten en honden of als een bacterie in de poep. Dit is zoals het gaat. Dit gebeurt naargelang ons karma. Caitanya Mahāprabhu zei: ei rūpe brahmāṇḍa bhramite kona bhāgyavān jīva (CC Madhya 19.151).