NL/Prabhupada 0915 - Sadhu is Mijn hart en Ik ben ook het hart van de sadhu



730421 - Lecture SB 01.08.29 - Los Angeles

Pradyumna: Vertaling: "O Heer, niemand kan Uw transcendentale spel en vermaak begrijpen dat menselijk lijkt te zijn en dus misleidend is. U begunstigt niet iets speciaal noch heeft U ergens afgunst voor. Mensen beelden zich alleen in dat U partijdig bent." (SB 1.8.29)

Prabhupāda: Dus de Heer zegt in de Bhagavad-gītā; paritrāṇāya sādhūnāṁ vināśāya ca duṣkṛtām (BG 4.8). Dus twee redenen. Als God incarneert dan heeft Hij twee missies. Eén missie is paritrāṇāya sādhūnām en vināśāya ... Eén missie is om de trouwe toegewijden, sādhu's, te verlossen.

De sādhu, ik heb meermalen uitgelegd, sādhu betekent toegewijde. Sādhu betekent niet de wereldse eerlijkheid of oneerlijkheid, moraliteit of immoraliteit. Het heeft niets te maken met materiële activiteiten. Het is alleen spiritueel, sādhu. Maar soms herleiden we, sādhu, als iemands materiele goedheid, moraliteit. Maar eigenlijk betekent sādhu op het transcendentale niveau, degenen die bezig zijn met toegewijde dienst. Sa guṇān samatītyaitān (BG 14.26). Een sādhu is transcendentaal aan de materiele kwaliteiten.

Dus paritrāṇāya sādhūnām (BG 4.8). Het woord paritrāṇāya betekent verlossen. Nu, als een sādhu al verlost is, hij is op het transcendentale niveau, waarom is het dan nodig om hem te verlossen? Dit is de vraag. Daarom wordt dit woord gebruikt; viḍambanam. Het is verbijsterend. Het is tegenstrijdig. Het lijkt tegenstrijdig te zijn. Als een sādhu al verlost is. Transcendentale positie betekent dat hij niet langer beheerst wordt door de drie materiële geaardheden der natuur; goedheid, hartstocht en onwetendheid. Want het staat duidelijk in de Bhagavad-gītā; sa guṇān samatītyaitān (BG 14.26). Een sādhu, toegewijde, overstijgt de materiële kwaliteiten. Waar is dan de kwestie van verlossing? Een sādhu heeft geen verlossing nodig maar omdat hij heel erg verlangt om de Allerhoogste Heer oog in oog te zien, dat is zijn innerlijk verlangen, daarom komt Kṛṣṇa. Niet voor verlossing. Hij is al verlost. Hij is al verlost van de materiele klauwen. Maar om hem tevreden te stellen, Kṛṣṇa is altijd ...

Net zoals een toegewijde de Heer in alle opzichten tevreden wil stellen. Net zo, meer dan de toegewijde, wil de Heer de toegewijde tevreden stellen. Dit is de uitwisseling van liefdevolle zaken. Net zoals ook in onze gewone omgang, als je van iemand houdt dan wil je hem of haar tevreden stellen. Net zo wil hij of zij dat ook terugdoen. Dus als die uitwisseling van liefdevolle zaken er in de materiële wereld is, hoeveel hoger verheven is het dan in de spirituele wereld? Dus in een vers staat: "De sādhu is Mijn hart en Ik ben ook het hart van de sādhu." De sādhu denkt altijd aan Kṛṣṇa en Kṛṣṇa denkt altijd aan Zijn toegewijde, sādhu.