NL/Prabhupada 0635 - Er is een ziel in alle levende wezens, zelfs in de mier

Revision as of 15:04, 13 August 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0635 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 2.30 -- London, August 31, 1973

Toegewijde: Vertaling: "O afstammeling van Bharata, hij die woont in het lichaam is eeuwig en kan nimmer worden gedood. Dus hoeft je niet te treuren om enig schepsel."

Prabhupāda: Dehī nityam avadhyo 'yaṁ dehe sarvasya bhārata. Dehe, dehe betekent lichaam, in het lichaam. Dit onderwerp begon, dehino 'smin yathā dehe kaumāraṁ yauvanaṁ jarā (BG 2.13). Deha, dehī. Dehī betekent degene die het lichaam bezit. Net als guṇī. Āsthate in prata. (?) De grammaticale. Guṇa, in, deha, in, in prata. (?) Dehin śabda. Dus de nominatief van dehin śabda is dehī. Dehī nityam, eeuwig. Op zoveel manieren heeft Kṛṣṇa het uitgelegd. Nityam, eeuwig. Onverwoestbaar, onveranderlijk. Het hoeft niet geboren te worden, het sterft niet, is altijd constant hetzelfde. Na hanyate hanyamāne śarīre (BG 2.20). Op deze manier zegt hij weer nityam, eeuwig. Avadhya, niemand kan doden. In het lichaam, hij is er. Maar dehe sarvasya bhārata. Dit is erg belangrijk. Niet dat de ziel gewoon in het menselijk lichaam is en niet in andere lichamen. Dat is oplichterij. Sarvasya. In elk lichaam. Zelfs binnen de mier, zelfs binnen de olifant, zelfs binnen de gigantische Banyan boom of binnen de microbe. Sarvasya. De ziel is daar. Maar sommige schurken, ze zeggen dat de dieren geen ziel hebben. Dit is fout. Hoe kun je zeggen het dier geen ziel heeft? Iedereen. Hier is de gezaghebbende uitspraak van Kṛṣṇa: sarvasya. En op een andere plaats zegt Kṛṣṇa, sarva-yoniṣu kaunteya sambhavanti mūrtayaḥ yāḥ: (BG 14.4). In alle soorten van leven, zoals vele vormen er zijn, 8.400.000 verschillende vormen van leven, tāsāṁ mahad yonir brahma. Mahad yonir. Hun bron van het lichaam is van deze materiele natuur. Ahaṁ bīja-pradaḥ pitā: "Ik ben de zaadgevende vader." Want zonder vader en moeder zijn er geen nakomelingen, dus de vader is Kṛṣṇa en de moeder is de materiële natuur of spirituele natuur.

Er zijn twee naturen. Dat wordt in het zevende vers uitgelegd. De materiële natuur en de spirituele natuur. Of de hogere natuur of inferieure natuur. Net als in ons lichaam zijn er inferieure onderdelen en superieure onderdelen. Lichaam is hetzelfde. Toch zijn er verschillende delen van het lichaam. Sommigen worden beschouwd als minderwaardig en sommige worden als superieur beschouwd. Zelfs twee handen. Volgens de Vedische beschaving is de rechterhand de betere hand en linkerhand is de mindere hand. Wanneer je iemand iets wilt geven, moet je het met de rechterhand geven. Als je het met de linkerhand doet, is het een belediging. Twee handen zijn er nodig. Waarom is deze hand superieur, deze hand...? Dus we moeten het Vedische gebod accepteren. Dus hoewel zowel de natuur, de spirituele natuur en materiële natuur, uit dezelfde bron komt, Absolute Waarheid... Janmādy asya yataḥ (SB 1.1.1). Alles is afkomstig van Hem. Toch is er inferieure natuur en de superieure natuur. Wat is het verschil tussen lagere en hogere? In de inferieure natuur of de materiële natuur, God bewustzijn is bijna nihil. Degenen die in de geaardheden der goedheid zijn, ze hebben weinig God bewustzijn. En degenen die in de hoedanigheden hartstocht zijn, ze hebben in minder mate; en degenen die in de hoedanigheid van onwetendheid zijn, is er geen God bewustzijn. Volledig afwezig...