NL/Prabhupada 0238 - God is goed, Hij is volkomen goed

Revision as of 15:01, 20 August 2015 by Visnu Murti (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0238 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 2.3 -- London, August 4, 1973

Dus Atah śrī-kṛṣṇa-nāmādi na bhaved grāhyam indriyaiḥ (CC Madhya 17.136). Dus de gedragingen van Kṛṣṇa, hoe kunnen gewone mensen deze begrijpen? Omdat zij gewone zintuigen hebben, zien zij het verkeerd. Waarom Kṛṣṇa? Zelfs Kṛṣṇa's toegewijde, de vaiṣṇava. Dat wordt ook vermeld. Vaiṣṇavera Kriya Mudra vijñeha Nā bujhaya (CC Madhya 17.136). Zelfs een vaiṣṇava ācārya, wat hij aan het doen is kan zelfs de meest deskundige en intelligentste mens niet begrijpen. Daarom moeten we niet proberen om de hogere autoriteiten na te bootsen, maar we moeten de orders, de bevelen, gegeven door de hogere autoriteiten volgen. Het is niet mogelijk. Kṛṣṇa windt Arjuna op om te vechten. Dat betekent niet dat wij dit mogen doen, opwinden, nee. Dat zal immoreel zijn. Voor Kṛṣṇa is het niet immoreel. Wat Hij doet... God is goed, Hij is volkomen goed. We moeten het accepteren. Wat Hij doet, dat is volkomen goed. Dat is de ene kant. En wat ik doe zonder orders van de autoriteiten, dat is allemaal slecht. Hij heeft geen bevel van iemand anders nodig. Īśvaraḥ paramaḥ kṛṣṇaḥ (Bs. 5.1). Hij is de allerhoogste bestuurder. Hij heeft geen instructie van iemand nodig. Wat Hij ook doet, het is perfect. Dit is Kṛṣṇa begrijpen. En niet dat ik Kṛṣṇa moet bestuderen op mijn eigen manier. Kṛṣṇa is niet onderworpen aan uw examen of uw test. Hij staat boven alles. Hij is transcendentaal. Daarom begrijpen degenen die niet over de transcendentale visie beschikken, Kṛṣṇa verkeerd. Hier is Hij direct aan het verleiden,

klaibyaṁ ma sma gamaḥ pārtha
naitat tvayy upapadyate
kśūdraṁ hṛdaya-daurbalyaṁ
taktvottiṣṭha parantapa
(BG 2.3)

Parantapa, dit woord, wordt gebruikt om te zeggen: "Je bent een kṣatriya, je bent koning. Het is jouw taak om de onheilzaaiers te kastijden. Dat is je taak. Je kunt de onheilszaaiers niet vergeven." Vroeger waren de koningen zo... De koning veroordeelde zelf. Een crimineel werd voor de koning gebracht en als de koning dacht dat het verstandig was, zou hij zijn eigen zwaard nemen en onmiddellijk zijn hoofd afhakken. Dat was de plicht van de koning. Zelfs niet heel lang geleden, ongeveer honderd jaar in Kashmir, zodra een dief werd betrapt, werd hij voor de koning gebracht en als het bewezen was dat hij een dief was, hij had gestolen, hakte de koning onmiddellijk, zelf zijn handen af. Zelfs pas honderd jaar geleden. Dus alle andere dieven waren gewaarschuwd: "Dit is je straf." Dus er was geen dieverij. Er werd niet gestolen, geen inbraak gepleegd in Kashmir. Zelfs als iemand iets op de weg verloren was, het zou er blijven liggen. Niemand zal het aanraken. De order was, de konings order was: "Als er iets op straat ligt, mag je het niet aanraken. De man die het verloren heeft, hij zal komen; hij zal het ophalen. Je mag het niet meenemen. Zelfs pas honderd jaar geleden. Dus deze grote straf is vereist. Tegenwoordig worden grote misdaden vergeven. Moordenaars worden niet opgehangen. Dit is allemaal fout, allemaal ondeugdelijk. Een moordenaar moet worden gedood. Geen genade. Waarom alleen een ​​mensenmoordenaar? Zelfs een dierenmoordenaar moet onmiddellijk worden opgehangen. Dat is een koninkrijk. De koning zou zo streng moeten zijn.