NL/Prabhupada 0246 - Als iemand een toegewijde van Krishna wordt, dan manifesteren alle goede eigenschappen zich in zijn lichaam

Revision as of 14:55, 18 April 2016 by Visnu Murti (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0246 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 2.9 -- London, August 15, 1973

In deze materiële wereld, zogenaamde liefde, samenleving, vriendschap en liefde - alles is afhankelijk van zinsbevrediging, maithunādi, beginnend met seks. Yan maithunādi gṛhamedhi-sukhaṁ hi tuccham. Dus als iemand vrij is van maithunādi-sukham, dan is hij bevrijd, hij is bevrijd, svāmī, gosvāmī. Zo lang iemand gehecht is aan maithunādi, geslachtsdrift, is hij noch svāmī noch gosvāmī. Svāmī betekent meester over de zintuigen. Kṛṣṇa is de meester van de zintuigen, dus als iemand Kṛṣṇa-bewust wordt, dan wordt hij meester over de zintuigen. Het is niet zo dat alle verlangens moeten stoppen. Nee, ze moeten worden beheerst. "Als het nodig is, dan zal ik het gebruiken, anders niet." Dat is meester over de zintuigen. "Ik zal niet handelen gedreven door de zintuigen. Zintuigen moeten handelen onder mijn leiding." Dat is svāmī.

Daarom wordt Arjuna Guḍākeśa genoemd. Hij is meester van ... Hij is ook, als hij wil. Hij is geen lafaard, maar hij heeft mededogen, omdat hij een toegewijde is. Omdat hij toegewijde van Kṛṣṇa is ... Als iemand een toegewijde van Kṛṣṇa wordt, dan manifesteren alle goede eigenschappen zich in zijn lichaam. Yasyāsti bhaktir bhagavaty akiñcanā sarvair guṇais tatra samāsate surāḥ (SB 5.18.12). Alle goddelijke kwaliteiten. Dus Arjuna, hij is ook ... Hoe kan hij anders een intieme vriend van Kṛṣṇa zijn, als hij niet dezelfde positie heeft? Vriendschap wordt zeer sterk als vrienden zich op gelijk niveau bevinden: dezelfde leeftijd, dezelfde opleiding, dezelfde prestige, dezelfde schoonheid. Hoe meer gelijkenis van positie, hoe sterker de vriendschap is. Dus Arjuna is op hetzelfde niveau als Kṛṣṇa. Net als wanneer iemand een vriend van de president, vriend van de koning of koningin wordt. Hij is geen gewone man. Hij moet een gelijkwaardige positie hebben. Net als de Gosvāmīs. Toen de Gosvāmīs hun gezinsleven opgaven ... Het wordt beschreven door Śrīnivāsa Ācārya, tyaktvā tūrṇam aśeṣa-mandala-pati-śreṇiṁ sadā tucchavat. Maṇḍala-pati, grote, grote leiders, maṇḍala-pati. Grote, grote leiders, zamindars, grote, grote, grote mannen. Hij was minister. Wie kan zijn vriend worden, tenzij hij ook een zeer grote man is? Dus Rūpa Gosvāmī gaf hun gezelschap op. Zodra Rūpa Gosvāmī en Sanātana Gosvāmī kennis maakten met Sri Caitanya Mahāprabhu, onmiddellijk besloten ze dat "Wij zullen ons terugtrekken uit het ministerschap en meedoen Śrī Caitanya Mahāprabhu om hem te helpen." Om Hem te dienen, niet om hem te helpen. Śrī Caitanya Mahāprabhu heeft van niemand hulp nodig. Maar, als we proberen met Hem te associëren en proberen om Hem te dienen, dan wordt ons leven succesvol. Net zoals Kṛṣṇa zegt ... Kṛṣṇa kwam om de Bhagavad-gītā te prediken. Sarva-dharmān parityajya mām ekaṁ śaraṇaṁ (BG 18.66). Dat was zijn boodschap, dat "Deze schurken dienen zoveel dingen: samenleving, vriendschap, liefde, religie, dit, dat, zo veel dingen, nationaliteit, gemeenschap. Dus deze schurken moeten stoppen met al deze onzin." Sarva-dharmān parityajya: "Geef al deze onzin op. Geef je gewoon aan Mij over." Dat is religie. Anders, hoe kan het dat Kṛṣṇa sarva-dharmān parityajya (BG 18.66), "Geef elk religieuze systeem op." adviseert? Hij kwam om - dharma-saṁsthāpanārthāya. Hij kwam om de principes van religie te herstellen. Nu zegt Hij, sarva-dharmān parityajya: "Geef ze allemaal op." Dat betekent dat alles zonder Kṛṣṇa-bewustzijn, zonder Goddelijk bewustzijn, religieus bedrog is. Dat is geen religie. Religie betekent dharmāṁ tu sākṣat bhagavat-praṇītam, de opdracht van de Allerhoogste Heer. Als we niet weten wie de Allerhoogste Heer is, als we niet weten wat de opdracht van de Allerhoogste Heer is, waar is religie dan? Dat is geen religie. Er gebeurt van alles in naam van religie, maar dat is bedrog.