NL/Prabhupada 0338 - Wat is de waarde van deze democratie? Allemaal dommen en dwazen: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0338 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
m (Text replacement - "(<!-- (BEGIN|END) NAVIGATION (.*?) -->\s*){2,}" to "<!-- $2 NAVIGATION $3 -->")
 
Line 6: Line 6:
[[Category:NL-Quotes - in United Kingdom]]
[[Category:NL-Quotes - in United Kingdom]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0337 - Verspil je tijd niet met je druk maken over zogenaamd geluk en leed|0337|NL/Prabhupada 0339 - God is de heerser, wij worden overheerst|0339}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 14: Line 17:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|o4rNtjkYl3Q|Wat is de waarde van deze democratie? Allemaal dwazen en boefjes<br/>- Prabhupāda 0338}}
{{youtube_right|bUSkXlzW_Gs|Wat is de waarde van deze democratie? Allemaal dommen en dwazen<br/>- Prabhupāda 0338}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>http://vaniquotes.org/w/images/730724BG.LON_clip2.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/730724BG.LON_clip2.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 26: Line 29:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
Catur-vidhā bhajante māṁ sukṛtina. Sukṛtina betekent vroom. Kṛtī betekent zeer bedreven in wereldse activiteiten. Dus mensen die druk zijn met vrome activiteiten, worden sukṛtī genoemd. Er bestaan twee soorten activiteiten: niet vrome, zondige activiteiten; en vrome activiteiten. Dus degene die gaat bidden in de kerk of de tempel, "Oh God, geef ons ons dagelijks brood,"of "God, geef me wat geld," of "God, schenk mij verlichting van mijn leed," zij zijn ook vroom. Ze zijn niet onvroom. De onvrome mensen, zij zullen zich nooit overgeven aan God, Kṛṣṇa. Na māṁ duṣkṛtino mūḍhāḥ, prapadyante narādhamāḥ ([[Vanisource:BG 7.15|BG 7.15]]). Deze soort van mensen, zondige mensen, schorem, de laagste soort mensen, wiens kennis weggenomen is door Māyā en demonen, deze mensen zullen zich nooit overgeven aan God. Daarom zijn zij duṣkṛtina, onvroom. Dus Kṛṣṇa is vroom, maar nog steeds wilt hij dat zijn familie profiteert. Dat is zijn tekortkoming, van Arjuna. Voorspoed voor zijn familie. Hij wilt maatschappelijk gelukkig zijn, in vriendschappen en liefde. Daarom zegt hij na kāṅkṣe vijayam. Dit wordt vairāgya genoemd. Śmaśāna-vairāgya. Het wordt śmaśāna-vairāgya genoemd. Śmaśāna-vairāgya betekent dat in India, de Hindus, het dode lichaam verbranden. Dus familieleden nemen het dode lichaam mee naar de crematieplaats, om het te verbranden en wanneer het lichaam is verbrand, wordt iedereen die aanwezig is, voor het moment, een beetje ..... "Oh, dit is het lichaam. We werken voor dit lichaam. Nu is het afgelopen. Het wordt verteerd tot as. Dus wat is het nut? Dit soort van vairāgya, verzaking, bestaat. Maar zo snel als ze van de crematieplaats komen, begint hij zijn activiteiten weer. In het śmaśāna, op de crematieplaats, verzaakt hij. En zo snel als hij thuiskomt, is hij weer opgewekt, opgewekt om geld te verdienen, geld te verkrijgen, hoe geld te verkrijgen, hoe geld te verkrijgen.. Deze soort van vairāgya wordt śmaśāna-vairāgya genoemd, tijdelijk. Hij kan niet vairāgī worden. En hij zei, na kāṅkṣe vijayam: ([[Vanisource:BG 1.31|BG 1.31]]) "Ik verlang geen overwinning. Ik wil dit niet." Het is tijdelijk sentiment. Tijdelijk sentiment. Deze mensen, zij hechten zich aan het familieleven. Ze kunnen wel zeggen van: "Ik hoef dit geluk niet, ik hoef deze goede betrekking niet, overwinning, ik hoef het niet." Maar hij wilt alles. Hij wilt alles. Omdat hij niet weet wat de śreyas is. De śreyas is Kṛṣṇa. Feitelijk, als men Kṛṣṇa krijgt, of Kṛṣṇa bewustzijn, dan kan hij zeggen: "Ik hoef dit niet." Men zal het niet zeggen. Waarom zullen ze zeggen: "Ik wil dit niet"? Wat hebben we hier nu eigenlijk? Stel je voor dat ik een koninkrijk heb. Is het dan mijn koninkrijk? Nee, het is Kṛṣṇa's koninkrijk Omdat Kṛṣṇa zegt bhoktāraṁ yajña-tapasāṁ sarva-loka-maheśvaram ([[Vanisource:BG 5.29|BG 5.29]]). Hij is de eigenaar. Ik mag zijn vertegenwoordiger zijn. Kṛṣṇa wilt dat iedereen Kṛṣṇa bewust is.  
''Catur-vidhā bhajante māṁ sukṛtina''. ''Sukṛtina'' betekent vroom. ''Kṛtī'' betekent zeer bedreven in wereldse activiteiten. Dus mensen die bezig zijn met vrome activiteiten worden ''sukṛtī'' genoemd. Er zijn twee soorten activiteiten: niet vrome, zondige activiteiten en vrome activiteiten. Dus degene die in de kerk of tempel gaat bidden; "Oh God, geef ons ons dagelijks brood,"of "God, geef me wat geld," of "God, schenk mij verlichting van mijn leed," die zijn ook vroom. Ze zijn niet goddeloos. De goddeloze mensen zullen zich nooit overgeven aan God, Kṛṣṇa. Na ''māṁ duṣkṛtino mūḍhāḥ, prapadyante narādhamāḥ'' ([[NL/BG 7.15|BG 7.15]]). Dit soort van mensen, zondige mensen, dwazen, de laagste soort mensen wiens kennis weggenomen is door ''māyā'' en demonen, deze soort mensen zullen zich nooit overgeven aan God. Daarom zijn zij ''duṣkṛtina'', goddeloos.  


Dus de taak van een koning is om, als vertegenwoordiger van Kṛṣṇa, iedere burger Kṛṣṇa bewust te maken. Dan doet hij zijn plicht goed. En doordat de monarchen dit niet deden, is de monarchie overal afgeschaft. Dus de monarchen, waar er ook een monarchie is, klein, op zijn minst de show van monarchie, Net zoals hier in Engeland, feitelijk als de monarch Kṛṣṇa bewust wordt, echt een vertegenwoordiger van Kṛṣṇa wordt, dan zal het hele koninkrijk veranderen. Dit is vereist. Onze beweging voor Kṛṣṇa bewustzijn bestaat voor dat doel. Wij houden niet zo van deze zogenaamde democratie. Wat is de waarde van deze democratie? Allemaal dwazen en schurken. Ze stemmen op een of andere dwaas en schurk en hij wordt minister-president of zoiets dergelijks, Net als... In zoveel gevallen. Dat is niet goed voor het volk. Wij zijn niet zo voor deze zogenaamde democratie omdat ze niet opgeleid zijn. Als de koning opgeleid is... Dat was het systeem van de monarchie. Net als Yudhiṣṭhira Mahārāja of Arjuna, wie dan ook. Allemaal koningen. Rājarṣi. Ze werden rājarṣi genoemd.  
Dus Kṛṣṇa is vroom, maar nog steeds wil hij dat zijn familie profiteert. Dat is de tekortkoming van Arjuna. Voorspoed voor zijn familie. Hij wil gelukkig zijn in de maatschappij met vriendschappen en liefde. Daarom zegt hij: ''na kāṅkṣe vijayam'' ([[NL/BG 1.31|BG 1.31]]). Dit wordt ''vairāgya'' genoemd. Het wordt ''śmaśāna-vairāgya'' genoemd. ''Śmaśāna-vairāgya'' betekent dat de Hindoes in India het dode lichaam verbranden. Dus familieleden nemen het dode lichaam mee naar de crematieplaats om het te verbranden. En wanneer het lichaam is verbrand wordt iedereen, die aanwezig is, tijdelijk een beetje onthecht; "Oh, dit is het lichaam. We werken voor dit lichaam. Nu is het afgelopen. Het is verbrand tot as. Dus wat is het nut?" Dit soort van ''vairāgya'', onthechting, is er dan. Maar zodra hij van de crematieplaats weg is begint hij zijn activiteiten weer. In de śmaśāna, op de crematieplaats, is hij onthecht. En zodra hij weer thuis is, is hij weer daadkrachtig bezig hoe om geld te verkrijgen. Deze soort van ''vairāgya'' wordt ''śmaśāna-vairāgya'' genoemd, tijdelijk. Hij kan niet ''vairāgī'' worden.  


:imaṁ vivasvate yogaṁ
En hij zei: ''na kāṅkṣe vijayam'': ([[NL/BG 1.31|BG 1.31]]) "Ik wil geen overwinning. Ik wil dit niet." Dit is tijdelijk sentiment. Deze mensen zijn gehecht aan het familieleven. Ze kunnen wel zeggen van: "Ik hoef dit geluk niet, ik hoef deze goede betrekking of overwinning niet, ik wil het niet." Maar hij wil alles. Omdat hij niet weet wat de ''śreyas'' is. De ''śreyas'' is Kṛṣṇa. Feitelijk, als men Kṛṣṇa krijgt, of Kṛṣṇa-bewustzijn, dan kan hij zeggen: "Ik wil dit niet." Ze zullen dat niet zeggen. Waarom zullen ze zeggen: "Ik wil dit niet?" Wat hebben we hier nu eigenlijk? Stel je voor dat ik een koninkrijk heb. Dus dat is dan mijn koninkrijk? Nee, het is Kṛṣṇa's koninkrijk. Want Kṛṣṇa zegt: ''bhoktāraṁ yajña-tapasāṁ sarva-loka-maheśvaram'' ([[NL/BG 5.29|BG 5.29]]). Hij is de eigenaar. Ik mag zijn vertegenwoordiger zijn. Kṛṣṇa wil dat iedereen Kṛṣṇa-bewust is.
:proktavān aham avyayam
:vivasvān manave prāha
:manur ikṣvākave 'bravīt
:([[Vanisource:BG 4.1|BG 4.1]])


Evaṁ paramparā-prāptam imaṁ rājarṣayo viduḥ ([[Vanisource:BG 4.2|BG 4.2]]). Rājarṣayaḥ. Rāja, betekent koning, hij is niet alleen koning. Hij is een grote ṛṣi, een heilig persoon, Net zoals Mahārāja Yudhiṣṭhira of Arjuna. Zij zijn heilige personen. Ze zijn niet gemiddeld zoals deze dronken koning, zo van: "Ik heb zoveel geld. Laat me drinken en laat de prostituee voor me dansen". Niet zoals dat. Zij waren ṛṣi. Ook al waren ze koningen, ze waren ṛṣis. Dit soort koning wilde rājarṣi. Dan zullen de mensen gelukkig zijn. In het Bengaals is er een gezegde: rājara pāpe rāja naṣṭa gṛhiṇī doṣe gṛhastha bhraṣṭa. In het gṛhastha leven, in het huiselijk leven, als de vrouw niet deugd, dan zal niemand gelukkig zijn in dat huis, gṛhastha leven, huiselijk leven. Net zoals in een koninkrijk, als de koning niet vroom is, dan zal alles, iedereen zal lijden. Dit is het probleem.
Dus de taak van een koning is, als vertegenwoordiger van Kṛṣṇa, om iedere burger Kṛṣṇa-bewust te maken. Dan doet hij zijn plicht goed. En omdat de koningen dit niet deden is de monarchie nu overal afgeschaft. Dus als de koningen, waar er een monarchie is, op zijn minst een beetje show van monarchie, net zoals er hier in Engeland is. Eigenlijk als de koning Kṛṣṇa-bewust wordt, werkelijk een vertegenwoordiger van Kṛṣṇa wordt, dan zal het hele aanzien van het koninkrijk veranderen. Dit is er nodig. Onze Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging heeft dat tot doel. Wij houden niet zo van deze zogenaamde democratie. Wat is de waarde van deze democratie? Allemaal dommen en dwazen. Ze stemmen op een andere domme dwaas en hij wordt minister-president of iets dergelijks. In zoveel gevallen. Dat is niet goed voor het volk. Wij zijn niet zo voor deze zogenaamde democratie omdat ze niet opgeleid zijn. Als de koning opgeleid is ... Dat was het systeem van de monarchie. Net zoals Yudhiṣṭhira Mahārāja of Arjuna, wie dan ook, al de koningen. ''Rājarṣi''. Ze werden ''rājarṣi'' genoemd.
 
:''imaṁ vivasvate yogaṁ''
:''proktavān aham avyayam''
:''vivasvān manave prāha''
:''manur ikṣvākave 'bravīt''
:([[NL/BG 4.1|BG 4.1]])
 
''Evaṁ paramparā-prāptam imaṁ rājarṣayo viduḥ'' ([[NL/BG 4.2|BG 4.2]]). ''Rājarṣayaḥ''. ''Rāja'' betekent koning, hij is niet alleen koning, hij is een grote ''ṛṣi'', een heilig persoon, net zoals Mahārāja Yudhiṣṭhira of Arjuna. Zij zijn heilige personen. Ze zijn niet gewoon zoals deze dronken koning, zo van: "Ik heb zoveel geld, laat me drinken en laat de prostituee voor me dansen." Niet zoals dat. Zij waren ''ṛṣi''. Ook al waren ze koningen, ze waren ''ṛṣis''. Dat soort koning is er nodig; ''rājarṣi''. Dan zullen de mensen gelukkig zijn. In het Bengaals is er een gezegde: ''rājara pāpe rāja naṣṭa gṛhiṇī doṣe gṛhastha bhraṣṭa''. In het ''gṛhastha'' leven, in het huiselijk leven, als de vrouw niet deugd dan zal niemand gelukkig zijn in dat huis, ''gṛhastha'' leven, huiselijk leven. Net zo is het in een koninkrijk, als de koning niet vroom is dan zal alles en iedereen lijden. Dit is het probleem.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 22:40, 1 October 2020



Lecture on BG 1.31 -- London, July 24, 1973

Catur-vidhā bhajante māṁ sukṛtina. Sukṛtina betekent vroom. Kṛtī betekent zeer bedreven in wereldse activiteiten. Dus mensen die bezig zijn met vrome activiteiten worden sukṛtī genoemd. Er zijn twee soorten activiteiten: niet vrome, zondige activiteiten en vrome activiteiten. Dus degene die in de kerk of tempel gaat bidden; "Oh God, geef ons ons dagelijks brood,"of "God, geef me wat geld," of "God, schenk mij verlichting van mijn leed," die zijn ook vroom. Ze zijn niet goddeloos. De goddeloze mensen zullen zich nooit overgeven aan God, Kṛṣṇa. Na māṁ duṣkṛtino mūḍhāḥ, prapadyante narādhamāḥ (BG 7.15). Dit soort van mensen, zondige mensen, dwazen, de laagste soort mensen wiens kennis weggenomen is door māyā en demonen, deze soort mensen zullen zich nooit overgeven aan God. Daarom zijn zij duṣkṛtina, goddeloos.

Dus Kṛṣṇa is vroom, maar nog steeds wil hij dat zijn familie profiteert. Dat is de tekortkoming van Arjuna. Voorspoed voor zijn familie. Hij wil gelukkig zijn in de maatschappij met vriendschappen en liefde. Daarom zegt hij: na kāṅkṣe vijayam (BG 1.31). Dit wordt vairāgya genoemd. Het wordt śmaśāna-vairāgya genoemd. Śmaśāna-vairāgya betekent dat de Hindoes in India het dode lichaam verbranden. Dus familieleden nemen het dode lichaam mee naar de crematieplaats om het te verbranden. En wanneer het lichaam is verbrand wordt iedereen, die aanwezig is, tijdelijk een beetje onthecht; "Oh, dit is het lichaam. We werken voor dit lichaam. Nu is het afgelopen. Het is verbrand tot as. Dus wat is het nut?" Dit soort van vairāgya, onthechting, is er dan. Maar zodra hij van de crematieplaats weg is begint hij zijn activiteiten weer. In de śmaśāna, op de crematieplaats, is hij onthecht. En zodra hij weer thuis is, is hij weer daadkrachtig bezig hoe om geld te verkrijgen. Deze soort van vairāgya wordt śmaśāna-vairāgya genoemd, tijdelijk. Hij kan niet vairāgī worden.

En hij zei: na kāṅkṣe vijayam: (BG 1.31) "Ik wil geen overwinning. Ik wil dit niet." Dit is tijdelijk sentiment. Deze mensen zijn gehecht aan het familieleven. Ze kunnen wel zeggen van: "Ik hoef dit geluk niet, ik hoef deze goede betrekking of overwinning niet, ik wil het niet." Maar hij wil alles. Omdat hij niet weet wat de śreyas is. De śreyas is Kṛṣṇa. Feitelijk, als men Kṛṣṇa krijgt, of Kṛṣṇa-bewustzijn, dan kan hij zeggen: "Ik wil dit niet." Ze zullen dat niet zeggen. Waarom zullen ze zeggen: "Ik wil dit niet?" Wat hebben we hier nu eigenlijk? Stel je voor dat ik een koninkrijk heb. Dus dat is dan mijn koninkrijk? Nee, het is Kṛṣṇa's koninkrijk. Want Kṛṣṇa zegt: bhoktāraṁ yajña-tapasāṁ sarva-loka-maheśvaram (BG 5.29). Hij is de eigenaar. Ik mag zijn vertegenwoordiger zijn. Kṛṣṇa wil dat iedereen Kṛṣṇa-bewust is.

Dus de taak van een koning is, als vertegenwoordiger van Kṛṣṇa, om iedere burger Kṛṣṇa-bewust te maken. Dan doet hij zijn plicht goed. En omdat de koningen dit niet deden is de monarchie nu overal afgeschaft. Dus als de koningen, waar er een monarchie is, op zijn minst een beetje show van monarchie, net zoals er hier in Engeland is. Eigenlijk als de koning Kṛṣṇa-bewust wordt, werkelijk een vertegenwoordiger van Kṛṣṇa wordt, dan zal het hele aanzien van het koninkrijk veranderen. Dit is er nodig. Onze Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging heeft dat tot doel. Wij houden niet zo van deze zogenaamde democratie. Wat is de waarde van deze democratie? Allemaal dommen en dwazen. Ze stemmen op een andere domme dwaas en hij wordt minister-president of iets dergelijks. In zoveel gevallen. Dat is niet goed voor het volk. Wij zijn niet zo voor deze zogenaamde democratie omdat ze niet opgeleid zijn. Als de koning opgeleid is ... Dat was het systeem van de monarchie. Net zoals Yudhiṣṭhira Mahārāja of Arjuna, wie dan ook, al de koningen. Rājarṣi. Ze werden rājarṣi genoemd.

imaṁ vivasvate yogaṁ
proktavān aham avyayam
vivasvān manave prāha
manur ikṣvākave 'bravīt
(BG 4.1)

Evaṁ paramparā-prāptam imaṁ rājarṣayo viduḥ (BG 4.2). Rājarṣayaḥ. Rāja betekent koning, hij is niet alleen koning, hij is een grote ṛṣi, een heilig persoon, net zoals Mahārāja Yudhiṣṭhira of Arjuna. Zij zijn heilige personen. Ze zijn niet gewoon zoals deze dronken koning, zo van: "Ik heb zoveel geld, laat me drinken en laat de prostituee voor me dansen." Niet zoals dat. Zij waren ṛṣi. Ook al waren ze koningen, ze waren ṛṣis. Dat soort koning is er nodig; rājarṣi. Dan zullen de mensen gelukkig zijn. In het Bengaals is er een gezegde: rājara pāpe rāja naṣṭa gṛhiṇī doṣe gṛhastha bhraṣṭa. In het gṛhastha leven, in het huiselijk leven, als de vrouw niet deugd dan zal niemand gelukkig zijn in dat huis, gṛhastha leven, huiselijk leven. Net zo is het in een koninkrijk, als de koning niet vroom is dan zal alles en iedereen lijden. Dit is het probleem.