NL/Prabhupada 0505 - Je kan het lichaam niet redden, dat is niet mogelijk

Revision as of 08:33, 17 July 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0505 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 2.18 -- London, August 24, 1973

Pradyumna: 'Alleen het materiële lichaam van de onverwoestbare, onmeetbare en eeuwige levend wezen is onderworpen aan de vernietiging; Daarom vecht, o afstammeling van Bharata."

Prabhupāda: antavanta ime dehā nityasyoktāḥ śarīriṇaḥ (BG 2.18). Śarīriṇaḥ, Dit is meervoud. Śarīriṇaḥ. Dus śarīrin of śarīrī betekent de houder van de śarīra of lichaam. Śarīra betekent dit lichaam, en śarīrin, iemand die het lichaam bezit. Dus meervoud is śarīriṇaḥ. Op verschillende manieren, Kṛṣṇa overtuigt Arjuna, dat de ziel verschilt van dit lichaam. Dus dit lichaam, antavat, het zal worden beëindigd. Maar hoe je ook probeert, dus wetenschappelijk, toepassing van cosmetische en andere dingen, je kan het lichaam niet redden. Dat is niet mogelijk. Antavat. Antavanta betekent, anta betekent einde, en vat betekent bezitten. Dus "Je hebt je plicht om te vechten, en je bent aan het weeklagen dat het lichaam van je opa of leraar of verwanten, zullen worden vernietigd en je ongelukkig zal zijn. Dat is goed, je zult ongelukkig zijn, maar zelfs als je niet vecht, hun lichaam zal vandaag of morgen worden beëindigd of laten we zeggen na een paar jaar. Dus waarom zou je terugkomen op het uitvoeren van je plicht? Dit is het punt. "En tot dusver de ziel betreft, van je grootvader, leraar en anderen, ze zijn nitya, eeuwig." Al uitgelegd, nityasya uktāḥ.

Nu Kṛṣṇa zegt hier ook Ukta. Ukta betekent "er wordt gezegd." Niet dat ik dogmatisch spreek, ik ben een theorie aan het ophangen. Nee, het wordt gezegd. Het is al geregeld, het is al vastgesteld. En in de Vedische literatuur, door de autoriteiten is het zo gezegd. Dit is de manier van presenteren van bewijs. Zelfs Kṛṣṇa, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, hij speculeert niet. Hij zei: "Er wordt gezegd," geautoriseerd. Anāśino 'prameyasya. Anāśinaḥ. Nāśinaḥ betekent vernietigbare en anāśinaḥ betekent niet vernietigbaar. Śarīriṇaḥ, de ziel, anāśinaḥ, het zal nooit worden vernietigd. En aprameyasya. Aprameyasya, onmetelijk. Het kan ook niet worden gemeten. In de Vedische literatuur wordt de meting daar beschreven, maar je kunt het niet meten. Wat dan ook, er zijn zo veel dingen beschreven in de Vedische literatuur. Dus je bent zo ver gevorderd in de wetenschappelijke kennis, maar je kan ook niet zeggen dat het geen feit is. Noch kan je inschatten. Net als in de Padma Purāṇa, zijn de variëteiten van levende wezens uitgedrukt: jalajā nava-lakṣāṇi. De waterdieren of levende wezens zijn negenhonderdduizend. Dus je kunt niet zeggen: "Nee, het is niet negenhonderdduizend. Het is minder of meer." Het is niet mogelijk voor je om te kijken in het water hoeveel soorten. Je zou kunnen hebben, de biologen, ze zouden hebben geëxperimenteerd, maar het is niet mogelijk om negenhonderdduizend vormen te zien. Dat is niet mogelijk. Jalajā nava-lakṣāṇi sthāvarā lakṣa-viṁśati.