NL/Prabhupada 0512 - Degenen die zijn overgegeven aan de materiële natuur zullen moeten lijden

Revision as of 09:11, 18 July 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0512 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 2.25 -- London, August 28, 1973

yasyātma-buddhiḥ kuṇape tri-dhātuke
sva-dhīḥ kalatrādiṣu bhauma ijya-dhīḥ
yat-tīrtha-buddhiḥ salile na karhicij
janeṣv abhijñeṣu sa eva go-kharaḥ
(SB 10.84.13)

Go-kharaḥ. Go-kharaḥ betekent ezels en koeien.

Dus deze beschaving, de moderne beschaving, die geen informatie van de ziel heeft, het is gewoon een troep dieren, dat is alles. Daarom kan het ze niet schelen wat de resulterende actie van hun activiteiten is, Ze interesseren zich niet voor vrome, devote en vicieuze activiteiten. Ze nemen alles... Dat is een demonische beschaving. Pravṛttiṁ ca nivṛttiṁ ca na vidur āsura-janāḥ (BG 16.7). Āsura-jana betekent dat deze rakkers of asuras, atheïsten, dwazen, boefjes, ze niet pravṛtti en nivṛtti kennen. Pravṛtti betekent aan welk onderwerp we belang moeten hechten, dat wordt pravṛtti genoemd. En nivṛtti betekent aan welk onderwerp we geen belang moeten hechten of we zullen proberen om het op te geven. De āsura-jana, ze weten het niet. Net zoals we een pravṛtti neiging hebben, loke vyavāya āmiṣa mada-sevā nityasya jantuḥ. Elk levend wezen heeft wezenlijk ... Er zijn twee naturen, spirituele en materiële. Materieel, de neiging naar het genieten van seks en het eten van vlees - āmiṣa, āmiṣa betekent het eten van vlees, vlees en vis, zoals dat. Dat heet āmiṣa. Niet vegetarisch betekent nirāmiṣa. Dus āmiṣa en mada en vyavāya. Vyavāya betekent sex. Loke vyavāya āmiṣa mada-sevā. Sex genot en vlees eten, vlees, eieren, en het drinken van wijn. Mada. Mada betekent drank. Nityasya jantuḥ. Jantu. Wanneer men in de materiële wereld is wordt hij jantu genoemd. Jantu betekent dier. Hoewel hij een levend wezen is, wordt hij niet jīva ziel genoemd. Hij heet jantu. Jantur dehopapattaye. Jantu. Dit materiele lichaam ontwikkelt zich voor de jantu, dier. Iedereen die is verstoken van spirituele kennis, hij heet jantu of dier. Dit is het bevel van de geschriften. Jantur dehopapattaye. Wie krijgt dit materiële lichaam? Jantu, dier. Dus, zo lang we zullen doorgaan met voortdurend dit materiële lichaam te krijgen of te wijzigen, blijven we jantu, dier. Kleśada āsa dehaḥ. Een jantu, dier, kan tolereren, of hij is gedwongen te tolereren. Net als een os ingespannen in de kar en zweepslagen krijgend. Hij moet verdragen. Hij kan er niet uitkomen. Ook wanneer ze naar het slachthuis worden meegenomen om gedood te worden, hij moet tolereren. Er is geen manier. Dit heet jantu.

Dus degenen die zich hebben overgegeven aan de materiële natuur, hij moet lijden. Hij moet lijden. Er is geen uitweg. Je hebt dit lichaam aanvaard. Je moet lijden. Kleśada āsa dehaḥ. Dit materiele lichaam betekent lijden. Dus dit weten ze niet. Ze maken zo veel regelingen en plannen hoe gelukkig te worden, hoe vredelievend te worden zonder enige ellendige conditie, maar de boefjes, ze weten niet dat zo lang je dit materiële lichaam hebt, ofwel het lichaam van een koning of het lichaam van een mier - je moet lijden. Ze weten het niet. Daarom zegt Kṛṣṇa hier dat je voor de ziel zorgt. Tasmād evam. Tasmād evaṁ viditvā. Probeer gewoon te begrijpen dat de ziel belangrijk is. Je hoeft dit lichaam niet te beklagen. Dit is al verrekend. Zoveel lijden, zoveel comfort, krijg je. Hoewel het lichaam, materiele lichaam... Omdat het materiele lichaam hier ook volgens de drie eigenschappen wordt gemaakt. Kāraṇaṁ guṇa-saṅgo 'sya sad-asad-janma-yoniṣu (BG 13.22).