NL/Prabhupada 0610 - Tenzij iemand de institutie van Varna en Asrama accepteert, is hij geen mens

Revision as of 17:16, 6 August 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0610 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 7.1 -- Calcutta, January 27, 1973

Als je Kṛṣṇa of God wilt leren kennen door het speculatieve proces, niet alleen voor één jaar, twee jaar... Panthās tu koṭi-śata-vatsara-sampragamyo vāyor athāpi. Geen mentale speculatie, maar in het vliegtuig draaiend op de snelheid van vāyu, of lucht, of geest, de snelheid van de geest, nog steeds, met het doorkruisen van vele tientallen miljoenen jaren, kun je niet bereiken. Toch, het blijft avicintya, ondenkbaar. Maar als je het proces van deze kṛṣṇa-yoga of bhakti-yoga neemt, dan kan je heel gemakkelijk op de hoogte van Kṛṣṇa komen. Bhaktyā mām abhijānāti yāvān yaś cāsmi tattvataḥ (BG 18.55). Om Kṛṣṇa oppervlakkig te begrijpen, dat is niet voldoende. Dat is ook goed, maar je moet tattvataḥ hebben, wat is Kṛṣṇa eigenlijk. Die kennis kan worden bereikt - bhaktyā, door deze kṛṣṇa-yoga. Anders,

manuṣyāṇāṁ sahasreṣu
kaścid yatati siddhaye
yatatām api siddhānāṁ
kaścin māṁ vetti tattvataḥ
(BG 7.3)

Er zijn zo veel mensen over de hele wereld. De meesten, ze zijn net als dieren - zonder cultuur. Omdat, volgens onze Vedische cultuur, tenzij iemand de institutie van Varna en Asrama accepteert, is hij geen mens. Hij is niet geaccepteerd. Dus daarom zegt Kṛṣṇa, manuṣyāṇāṁ sahasreṣu. Wie aanvaardt dit varṇāśrama? Nee. Chaotische toestand. Dus in die chaotische toestand kun je niet begrijpen wat God, wat Kṛṣṇa is. Daarom zegt Kṛṣṇa manuṣyāṇāṁ sahasreṣu. Uit vele, vele duizenden en miljoenen mensen, komt er één tot het wetenschappelijk instituut van varṇāśrama-dharma. Dat betekent volgelingen van de Veda's, strikt. Uit deze personen die de Vedische principes volgen, meestal zijn ze gehecht aan karma-kāṇḍa, rituele ceremonies. Dus uit de vele miljoenen van hen die met rituele ceremonies bezig zijn, wordt er één gevorderd in kennis. Ze worden jñānīs of speculatieve filosofen genoemd. Geen karmīs, maar jñānīs. Dus uit vele miljoenen van dergelijke jñānīs, wordt er één mukta, bevrijd. Brahma-bhūtaḥ prasannātmā na śocati na kāṅkṣati (BG 18.54). Dit is de bevrijde fase. Iemand die Brahman gerealiseerde ziel is, heeft niets te klagen of niets te hunkeren. Omdat in de karmī fase hebben we twee ziekten: hunkering en klagen. Wat je ook hebt, als het verloren gaat, dan klaag ik. "Oh, ik heb dit en dat en het is nu verloren." En dat wat we niet bezitten, hunkeren we na. Dus voor het bezitten, hunkeren we, we werken zo hard. En als het is verloren, we klagen en huilen weer. Dit is karmī fase. Dus brahma-bhūtaḥ fase... Jñāna stadium betekent dat hij niet meer klaagt of hunkert. Prasannātmā. "Oh, ik ben, ahaṁ brahmāsmi. Wat heb ik te maken met dit lichaam? Mijn zaak is om transcendentale kennis, brahma-jñāna te kweken." Dus in die fase, brahma-bhūtaḥ prasannātmā na śocati na kāṅkṣati samaḥ sarveṣu bhūteṣu (BG 18.54). Dat is de test. Hij klaagt niet. Hij heeft geen hunkering. En hij is gelijk aan iedereen. Paṇḍitāḥ sama-darśinaḥ.

vidyā-vinaya-sampanne
brāhmaṇe gavi hastini
śuni caiva śva-pāke ca
paṇḍitāḥ sama-darśinaḥ
(BG 5.18)

Hij heeft geen onderscheid. Dus op deze manier, wanneer men zich bevindt, dan mad-bhaktiṁ labhate parām (BG 18.54), dan komt hij tot het devotionele platform. En als hij tot het devotionele platform komt, bhaktyā mām abhijānāti yāvān yaś cāsmi tattvataḥ (BG 18.55), dan is hij in staat.