NL/Prabhupada 0907 - In de spirituele wereld is zogenaamde immoraliteit ook goed: Difference between revisions

 
(Vanibot #0005: NavigationArranger - update old navigation bars (prev/next) to reflect new neighboring items)
 
Line 9: Line 9:
[[Category:Dutch Language]]
[[Category:Dutch Language]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0906 - Je hebt nullen. Zet Krishna erbij, je wordt tien|0906|NL/Prabhupada 0908 - Ik kan proberen om gelukkig te worden, maar als Krishna het niet toestaat zal ik nooit gelukkig worden|0908}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 17: Line 20:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|D4WqwJdqayo|In de geestelijke wereld, is zogenaamde immoraliteit ook goed<br/>- Prabhupāda 0907}}
{{youtube_right|D4WqwJdqayo|In de spirituele wereld is zogenaamde immoraliteit ook goed<br/>- Prabhupāda 0907}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>File:730419SB-LOS_ANGELES_clip1.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/730419SB-LOS_ANGELES_clip1.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 29: Line 32:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
Toegewijde leest:" ... wie zijn het eigendom van de materieel verarmden. Je hebt niets te maken met de acties en reacties van de materiële geaardheden der natuur. Je bent zelf-tevreden, en dus ben je de meest zachtaardige en meester over de monisten."  
Pradyumna: vertaling: "Mijn eerbetuigingen aan U die het eigendom is van de materieel berooide. U heeft niets te maken met de acties en reacties van de materiële geaardheden der natuur. U bent Zelf-tevreden, en daarom bent U de meest zachtaardige en meester van de monisten."  


Prabhupāda: Dus namaḥ akiñcana-vittāya. Materieel verarmd. Dit is de eerste kwalificatie van een toegewijde. Iemand die niets van deze materiële wereld bezit. Hij zal simpelweg beschikken over Kṛṣṇa. Dat is akiñcana-Vitta. Akiñcana betekent iemand die alle materiële bezittingen heeft verloren. Want als je ook maar een fractie van het idee overhoud, zoals "Ik wil wezenlijk gelukkig worden op deze manier," zo lang, zal je een lichaam moeten accepteren.  
Prabhupāda: Dus ''namaḥ akiñcana-vittāya'' ([[Vanisource:SB 1.8.27|SB 1.8.27]]). Materieel berooid. Dit is de eerste kwalificatie van een toegewijde. Iemand die niets van deze materiële wereld bezit. Hij bezit alleen Kṛṣṇa. Dat is ''akiñcana-vitta''. ''Akiñcana'' betekent iemand die alle materiële bezittingen heeft verloren. Want als je ook maar het kleinste idee hebt dat: "Ik wil op deze manier materieel gelukkig worden," zolang zal je een lichaam moeten accepteren. De natuur is zo vriendelijk dat op welke manier dan ook je van de materiële wereld wilt genieten, ze zal je een passend lichaam geven onder leiding van de Heer. De Heer zit in ieders hart. Dus Hij weet alles wat je nog wilt in de materiële wereld. Hij zal het je geven. "Ja, neem het."


De natuur is zo vriendelijk, dat op welke wijze u ook deze materiële wereld zou willen ervaren, zij zal u een passend lichaam geven onder leiding van de Heer. De Heer ligt in ieders hart. Dus Hij weet alles wat je nog wilt in de materiële wereld. Hij zal het u geven. "Ja, neem je het." Kṛṣṇa wil je de onbeperkte ervaring bieden die door materieel gewin te bereiken is, je zal nooit gelukkig zijn. Dit is Kṛṣṇa's doel. Het is de volledige vrijheid. Hoewel je maar een zeer beperkte vrijheid hebt gekregen, want wij zijn deel en onderdeel van Kṛṣṇa. Kṛṣṇa is volledig vrij, maar wij hebben diezelfde eigenschappen van vrijheid in ons, omdat we onderdeel zijn van Kṛṣṇa. De chemische samenstelling. De druppel zeewater heeft ook zout in zich. Hoewel het niet vergelijkbaar is met de hoeveelheid zout in de hele zee. Maar het stoffelijk zout is aanwezig. Dit is ons begrip. Janmādy asya yataḥ ([[Vanisource:SB 1.1.1|SB 1.1.1]]). Wat we in de kleinste hoeveelheid hebben gekregen, ditzelfde is er in volledigheid in Kṛṣṇa. In volledigheid. Net als Kṛṣṇa zegt: mṛtyuḥ sarva-haraś ca aham.  
Kṛṣṇa wil dat je volledig ervaart dat je met materieel gewin nooit gelukkig zal zijn. Dit is wat Kṛṣṇa doet. Het is volledig vrij. Hoewel je een kleine hoeveelheid vrijheid hebt, want we zijn een essentieel onderdeel van Kṛṣṇa. Kṛṣṇa heeft volledige vrijheid, maar de eigenschap van vrijheid is in mij omdat ik een essentieel onderdeel van Kṛṣṇa ben. De chemische samenstelling van een druppel zeewater heeft ook zout in zich. Hoewel het niet vergelijkbaar is met de hoeveelheid zout in de hele zee. Maar de stof zout is er. Dit is ons inzicht. ''Janmādy asya yataḥ'' ([[Vanisource:SB 1.1.1|SB 1.1.1]]). Alles wat wij in heel kleine hoeveelheid hebben, hetzelfde is in volledigheid in Kṛṣṇa. In volledigheid. Zoals Kṛṣṇa zegt: ''mṛtyuḥ sarva-haraś cāham'' ([[NL/BG 10.3|BG 10.3]]).  


Nu hebben we inderdaad een neiging tot andermans ding te stelen. Je kunt zeggen dat het stelen is. We hebben die neiging. Waarom? Kṛṣṇa heeft het ook. Kṛṣṇa staat bekend als de boter-dief. Het begin, ontnemen, stelen. Dus tenzij die neiging er is, hoe kan ik die krijgen? Maar Kṛṣṇa's neiging tot stelen is anders dan mijn stelen. Omdat ik materieel besmet ben, dus mijn stelen is afschuwelijk. Datzelfde stelen in het geestelijke absolute platform zo leuk en plezierig. Moeder Yaśodā geniet van Kṛṣṇa's activiteiten van het stelen. Dat is het verschil. Materiële en spirituele. Alle spirituele activiteiten, dat is allemaal goed en alle activiteiten materieel is allemaal slecht. Dit is het verschil. Hier, is een zogenaamde moraal, goedheid, ze zijn allemaal slecht... En in de geestelijke wereld, is de zogenaamde immoraliteit juist goed. Dat je moet begrijpen.  
Nu hebben we de neiging om andermans dingen te nemen. Je kan zeggen dat het stelen is. We hebben die neiging. Waarom? Kṛṣṇa heeft het. Kṛṣṇa staat bekend als de boterdief. Het begin, stelen. Dus tenzij de neiging om te stelen er is, hoe kan ik die krijgen? Maar Kṛṣṇa die steelt en mijn stelen is anders. Want ik ben materieel besmet, dus mijn stelen is verfoeilijk. Terwijl datzelfde stelen op het spirituele absolute platform heel leuk en plezierig is. Moeder Yaśodā geniet van de activiteiten van Kṛṣṇa die steelt. Dat is het verschil. Materieel en spiritueel. Elke spirituele activiteit is helemaal goed en elke materiële activiteit is helemaal slecht. Dit is het verschil. Hier is de zogenaamde moraliteit, goedheid, allemaal slecht. En in de spirituele wereld is de zogenaamde immoraliteit ook goed. Dat moet je begrijpen. Net zoals het immoreel is om midden in de nacht te dansen met iemand anders zijn vrouw. Iedereen weet dat. In ieder geval is het in de Vedische beschaving niet toegestaan. Een jonge vrouw gaat naar een andere jonge man om midden in de nacht met hem te dansen. Dit zal in India nooit worden toegestaan​​. Het is nog steeds verboden. Maar we zien dat alle ''gopī's'' zodra zij de fluit hoorden onmiddellijk kwamen. Dus vanuit de materiële opvatting is het immoreel maar vanuit de spirituele opvatting is het de grootste moraal.  


Net als te dansen met de onbekende vrouw in het holst van de nacht, dit is immoreel. Iedereen weet dat. In ieder geval, in de Vedische beschaving, het is niet toegestaan. Een jonge vrouw gaat naar een jonge man om in het holst van de nacht met hem te dansen. Dit zal in India nooit worden toegestaan​​. Nog steeds is het verboden. Maar we zien dat alle gopī, zodra zij de fluit hoorde, onmiddellijk kwamen. Dus materiaal gezien is dit immoreel, maar vanuit het geestelijke oogpunt, is het de grootste moraal. Net als Chaitanya zegt: ramyā kācid upāsanā vraja-vadhū-vargeṇā yā kalpitā. "Oh, er is geen betere manier van aanbidding dan wat werd bedacht door de Vraja-vadhūs, de jonge maagden van Vṛndāvana." Chaitanya was zeer streng met vrouwen. Ook in Zijn familie leven, Hij maakte nooit geen grap met vrouwen. Hij was een grappenmaker. Maar alleen, alleen met mannen. Hij maakte nooit een grap met vrouwen. Nee. Misschien slechts 1 keer maakte Hij een grap met zijn vrouw, Viṣṇu-Priya. Toen Śacīmātā naar iets op zoek was, hij maakte gewoon een woordgrapje: "Misschien heeft je schoondochter het ontnomen." Zijn hele leven is dit de enige grap die we terug vinden. Voor de rest was Hij zeer streng. Geen enkele vrouw kon in zijn buurt komen voor eerbetuigingen nadat Hij sannyāsī werd. Zij brengen eerbetuigingen van afstand. Maar Hij zegt: ramyā kācid upāsanā vraja-vadhū-vargeṇā yā kalpitā. Hij zegt: er is geen beter idee van aanbidden dan wat werd bedacht door de Vraja-vadhūs. En wat was de vraja-vadhūs conceptie'? Dat wilden ze Kṛṣṇa lief te hebben zonder enige beperking. Dus dit is niet immoreel. Dat moeten we begrijpen.
Zoals Caitanya Mahāprabhu zegt; ''ramyā kācid upāsanā vraja-vadhū-vargeṇā yā kalpitā''. "Oh, er is geen betere manier van aanbidding dan die van de ''vraja-vadhūs'', de jongedames van Vṛndāvana." Caitanya Mahāprabhu was heel strikt met vrouwen. Ook in Zijn familie leven maakte Hij nooit een grap met vrouwen. Hij was een echte grappenmaker, maar alleen met mannen. Hij maakte nooit een grap met vrouwen. Nee. Misschien slechts één keer maakte Hij een grap met zijn vrouw, Viṣṇu-Priya. Toen Śacīmātā naar iets op zoek was maakte Hij alleen een woordgrapje: "Misschien heeft je schoondochter het meegenomen." Dat is dit de enige grap die we zien in Zijn hele leven. Voor de rest was Hij heel strikt. Toen Hij ''sannyāsī'' was kon geen enkele vrouw in zijn buurt komen om eerbetuigingen aan te bieden. Zij brachten hun eerbetuigingen vanaf een afstand. Maar Hij zegt: ''ramyā kācid upāsanā vraja-vadhū-vargeṇā yā kalpitā''. Hij zegt dat er is geen betere opvatting van aanbidden is dan wat de ''vraja-vadhūs'' deden. En wat was de opvatting van de ''vraja-vadhūs''? Dat ze Kṛṣṇa wilden liefhebben tegen elke prijs. Dus dit is niet immoreel. Dat moeten we begrijpen.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 07:11, 28 September 2021



730419 - Lecture SB 01.08.27 - Los Angeles

Pradyumna: vertaling: "Mijn eerbetuigingen aan U die het eigendom is van de materieel berooide. U heeft niets te maken met de acties en reacties van de materiële geaardheden der natuur. U bent Zelf-tevreden, en daarom bent U de meest zachtaardige en meester van de monisten."

Prabhupāda: Dus namaḥ akiñcana-vittāya (SB 1.8.27). Materieel berooid. Dit is de eerste kwalificatie van een toegewijde. Iemand die niets van deze materiële wereld bezit. Hij bezit alleen Kṛṣṇa. Dat is akiñcana-vitta. Akiñcana betekent iemand die alle materiële bezittingen heeft verloren. Want als je ook maar het kleinste idee hebt dat: "Ik wil op deze manier materieel gelukkig worden," zolang zal je een lichaam moeten accepteren. De natuur is zo vriendelijk dat op welke manier dan ook je van de materiële wereld wilt genieten, ze zal je een passend lichaam geven onder leiding van de Heer. De Heer zit in ieders hart. Dus Hij weet alles wat je nog wilt in de materiële wereld. Hij zal het je geven. "Ja, neem het."

Kṛṣṇa wil dat je volledig ervaart dat je met materieel gewin nooit gelukkig zal zijn. Dit is wat Kṛṣṇa doet. Het is volledig vrij. Hoewel je een kleine hoeveelheid vrijheid hebt, want we zijn een essentieel onderdeel van Kṛṣṇa. Kṛṣṇa heeft volledige vrijheid, maar de eigenschap van vrijheid is in mij omdat ik een essentieel onderdeel van Kṛṣṇa ben. De chemische samenstelling van een druppel zeewater heeft ook zout in zich. Hoewel het niet vergelijkbaar is met de hoeveelheid zout in de hele zee. Maar de stof zout is er. Dit is ons inzicht. Janmādy asya yataḥ (SB 1.1.1). Alles wat wij in heel kleine hoeveelheid hebben, hetzelfde is in volledigheid in Kṛṣṇa. In volledigheid. Zoals Kṛṣṇa zegt: mṛtyuḥ sarva-haraś cāham (BG 10.3).

Nu hebben we de neiging om andermans dingen te nemen. Je kan zeggen dat het stelen is. We hebben die neiging. Waarom? Kṛṣṇa heeft het. Kṛṣṇa staat bekend als de boterdief. Het begin, stelen. Dus tenzij de neiging om te stelen er is, hoe kan ik die krijgen? Maar Kṛṣṇa die steelt en mijn stelen is anders. Want ik ben materieel besmet, dus mijn stelen is verfoeilijk. Terwijl datzelfde stelen op het spirituele absolute platform heel leuk en plezierig is. Moeder Yaśodā geniet van de activiteiten van Kṛṣṇa die steelt. Dat is het verschil. Materieel en spiritueel. Elke spirituele activiteit is helemaal goed en elke materiële activiteit is helemaal slecht. Dit is het verschil. Hier is de zogenaamde moraliteit, goedheid, allemaal slecht. En in de spirituele wereld is de zogenaamde immoraliteit ook goed. Dat moet je begrijpen. Net zoals het immoreel is om midden in de nacht te dansen met iemand anders zijn vrouw. Iedereen weet dat. In ieder geval is het in de Vedische beschaving niet toegestaan. Een jonge vrouw gaat naar een andere jonge man om midden in de nacht met hem te dansen. Dit zal in India nooit worden toegestaan​​. Het is nog steeds verboden. Maar we zien dat alle gopī's zodra zij de fluit hoorden onmiddellijk kwamen. Dus vanuit de materiële opvatting is het immoreel maar vanuit de spirituele opvatting is het de grootste moraal.

Zoals Caitanya Mahāprabhu zegt; ramyā kācid upāsanā vraja-vadhū-vargeṇā yā kalpitā. "Oh, er is geen betere manier van aanbidding dan die van de vraja-vadhūs, de jongedames van Vṛndāvana." Caitanya Mahāprabhu was heel strikt met vrouwen. Ook in Zijn familie leven maakte Hij nooit een grap met vrouwen. Hij was een echte grappenmaker, maar alleen met mannen. Hij maakte nooit een grap met vrouwen. Nee. Misschien slechts één keer maakte Hij een grap met zijn vrouw, Viṣṇu-Priya. Toen Śacīmātā naar iets op zoek was maakte Hij alleen een woordgrapje: "Misschien heeft je schoondochter het meegenomen." Dat is dit de enige grap die we zien in Zijn hele leven. Voor de rest was Hij heel strikt. Toen Hij sannyāsī was kon geen enkele vrouw in zijn buurt komen om eerbetuigingen aan te bieden. Zij brachten hun eerbetuigingen vanaf een afstand. Maar Hij zegt: ramyā kācid upāsanā vraja-vadhū-vargeṇā yā kalpitā. Hij zegt dat er is geen betere opvatting van aanbidden is dan wat de vraja-vadhūs deden. En wat was de opvatting van de vraja-vadhūs? Dat ze Kṛṣṇa wilden liefhebben tegen elke prijs. Dus dit is niet immoreel. Dat moeten we begrijpen.