NL/Prabhupada 0911 - Als je op God vertrouwt dan moet je in gelijke mate vriendelijk en barmhartig zijn voor alle levende wezens: Difference between revisions

 
(Vanibot #0005: NavigationArranger - update old navigation bars (prev/next) to reflect new neighboring items)
 
Line 9: Line 9:
[[Category:Dutch Language]]
[[Category:Dutch Language]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0910 - Wij zullen altijd proberen overheerst te worden door Krishna. Dat is succesvol leven|0910|NL/Prabhupada 0912 - Degenen met gevorderde intelligentie kunnen God binnen en buiten zien|0912}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 17: Line 20:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|EPdalzxNw5c|Als u vertrouwd op God, dan moet U in gelijke mate vriendelijk en barmhartig zijn voor alle levende wezens<br/>- Prabhupāda 0911}}
{{youtube_right|EPdalzxNw5c|Als je op God vertrouwt dan moet je in gelijke mate vriendelijk en barmhartig zijn voor alle levende wezens<br/>- Prabhupāda 0911}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>File:730420SB-LOS_ANGELES_clip1.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/730420SB-LOS_ANGELES_clip1.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 29: Line 32:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
Vertaling: "Mijn Heer, ik beschouw Uw heerschappij als eeuwig durend, de Allerhoogste Heerser, zonder begin en einde, de alles doordringende éénheid. Bij het verdelen van Uw genade, bent U gelijk aan iedereen. De verdeeldheid tussen levende wezens is te wijten aan de sociale interacties."  
Pradyumna: vertaling: "Mijn Heer, ik beschouw U als de eeuwige tijd, de Allerhoogste Heerser, zonder begin en einde, de alles doordringende. In het verdelen van Uw genade bent U iedereen gelijkgezind. De verdeeldheid tussen levende wezens is te wijten aan sociale omgang."  


Prabhupāda: In de Bhagavad-gītā zegt Kṛṣṇa precies hetzelfde. Dit wordt uitgelegd door Kuntī, een toegewijde. Hetzelfde wordt gesproken door de Heer Zelf. Samo 'haṁ sarva-bhūteṣu na me dveṣyo 'sti na priyaḥ, ye tu bhajanti māṁ bhaktyā teṣu te mayi ([[Vanisource:BG 9.29|BG 9.29]]). God kan niet partijdig zijn. Dat is niet mogelijk. Iedereen is de zoon van God. Dus hoe kan God partijdig zijn naar de ene ​​zoon, en, barmhartig naar de andere zoon? Dat is niet mogelijk. Die fout ligt bij ons. We schrijven: "Wij vertrouwen op God," maar we maken onderscheid. Als je vertrouwd op God, dan moet u in gelijke mate aardig en genadig zijn voor alle levende wezens. Dat is God bewustzijn. Dus Kṛṣṇa zegt: "Ik heb geen vijanden, noch heb ik vrienden." Na me dveṣyo 'sti na priyaḥ.
Prabhupāda: In de Bhagavad-gītā zegt Kṛṣṇa precies hetzelfde. Dit wordt uitgelegd door Kuntī, een toegewijde. Hetzelfde is door de Heer Zelf gesproken;


Dveṣya betekent vijand. Wij, wij zijn jaloers op onze vijand en we zijn vriendelijk naar onze vrienden. Dus Kṛṣṇa is absoluut. Hij lijkt zelfs vijandig te zijn naar een demon, maar in werkelijkheid is Hij een vriend. Wanneer een demon wordt gedood, betekent dat, dat zijn demonische activiteiten worden gedood. Hij wordt direct een heilige. Want hoe zou hij anders onmiddellijk gepromoveerd worden tot brahmajyoti? Al deze soort demonen werden gedood door Kṛṣṇa, ze gaan onmiddellijk op in de brahmajyoti-nirviśeṣa. Het enige verschil is, natuurlijk, de brahmajyoti, Paramātmā en Bhagavān. Zij zijn één. Vadanti tat tattva-vidas tattvam ([[Vanisource:SB 1.2.11|SB 1.2.11]]). Dat is een waarheid. Absolute Waarheid, alleen in verschillende functies. Brahmeti paramātmeti bhagavān iti śabdyate ([[Vanisource:SB 1.2.11|SB 1.2.11]]). Oorspronkelijk Bhagavān, Zijn voltallige vertegenwoordiging is Paramātmā die is gelegen in ieders hart. Īśvaraḥ sarva-bhūtānāṁ hṛd-deśe 'rjuna tiṣṭhati ([[Vanisource:BG 18.61|BG 18.61]]). Het voltallige gedeelte Kṣīrodakaśāyī Viṣṇu, Hij is in ieders hart. Dat is Paramātmā. En Brahman, Paramātmā en Bhagavān. De ultieme kwestie is Bhagavān. Dus, ye yathā māṁ prapadyante ([[Vanisource:BG 4.11|BG 4.11]]). Hij is in deze vorm gelijk aan iedereen. Het is aan de toegewijden of personen die trachten de Allerhoogste Absolute Waarheid te begrijpen. Volgens hun capaciteit van begrip, de Absolute Waarheid, God, openbaart zich, hetzij als onpersoonlijk Brahman of de gelokaliseerde Paramātmā of als Bhagavān. Het ligt aan mijn vermogen te begrijpen.  
:''samo 'haṁ sarva-bhūteṣu''
:''na me dveṣyo 'sti na priyaḥ''
:''ye bhajanti tu māṁ bhaktyā''
:''mayi te teṣu cāpy aham''
:([[NL/BG 9.29|BG 9.29]]).  


Hetzelfde voorbeeld zoals ik al vele malen heb herhaald. Net zoals we soms heuvels zien vanuit onze kamer. Er zijn vele heuvels hier in Los Angeles, Maar ze zijn niet duidelijk. Als je de heuvels ziet van een verre plaats, ziet het er uit als iets bewolkt. Maar als je nog verder richting de heuvel gaat, zul je duidelijk zien dat er iets is, een heuvel. En als je bij de heuvel komt, dan zul je merken dat er mensen werken, er zijn huizen, er zijn straten, auto's, alles....... allerlei variëteiten. Dus op dezelfde manier, wanneer men met z'n kleine hersenen de Absolute Waarheid wil kennen, "Ik zal onderzoek doen om erachter te komen wat de Absolute Waarheid is," dan zal je een vaag idee krijgen, een onpersoonlijke idee. En als je tot meditatie komt, dan zal je merken dat God zich in je hart bevindt. Dhyānāvasthita-tad-gatena manasā paśyanti yaṁ yoginaḥ ([[Vanisource:SB 12.13.1|SB 12.13.1]]). De yogi's, de echte yogi's, zien door meditatie, viṣṇu-mūrti in het hart. En zij die toegewijden zijn, ontmoeten de Allerhoogste Persoon oog in oog. zoals we andere personen oog in oog ontmoeten, oog in oog spreken en elkaar dienstbaar zijn. De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods beveelt u: "voorzie mij hierin," en Hij levert u. Dat is het verschil.
God kan niet partijdig zijn. Dat is niet mogelijk. Iedereen is een zoon van God. Dus hoe kan God partijdig zijn naar de ene ​​zoon en beter naar de andere zoon? Dat is niet mogelijk. Dat is onze vergissing. We schrijven: "Wij vertrouwen op God," maar we maken onderscheid. Als je op God vertrouwt dan moet je in gelijke mate vriendelijk en barmhartig zijn voor alle levende wezens. Dat is Godsbewustzijn. Dus Kṛṣṇa zegt: "Ik heb geen vijanden, noch heb Ik vrienden." ''Na me dveṣyo 'sti na priyaḥ'' ([[NL/BG 9.29|BG 9.29]]). ''Dveṣya'' betekent vijand.
 
Wij zijn jaloers op onze vijanden en we zijn vriendelijk voor onze vrienden. Dus Kṛṣṇa is absoluut. Zelfs al lijkt Hij vijandig te zijn naar een demon, maar eigenlijk is Hij een vriend. Als een demon wordt gedood betekent dat dat zijn demonische activiteiten worden gedood. Hij wordt direct een heilige. Hoe anders kan hij onmiddellijk naar de ''brahmajyoti'' bevorderd worden? Alle demonen die door Kṛṣṇa gedood werden gingen onmiddellijk op in de ''brahmajyoti-nirviśeṣa''.
 
Het enige verschil is natuurlijk de ''brahmajyoti'', ''Paramātmā'' en ''Bhagavān''. Die zijn één.
 
:''vadanti tat tattva-vidas''
:''tattvaṁ yaj jñānam advayam''
:''brahmeti paramātmeti''
:''bhagavān iti śabdyate''
:([[Vanisource:SB 1.2.11|SB 1.2.11]]).
 
Dat is één waarheid, de Absolute Waarheid, alleen met verschillende kenmerken. De volkomen vertegenwoordiging van de oorspronkelijk ''Bhagavān'' is ''Paramātmā'' die in ieders hart zit. ''Īśvaraḥ sarva-bhūtānāṁ hṛd-deśe 'rjuna tiṣṭhati'' ([[NL/BG 18.61|BG 18.61]]). De volkomen expansie is Kṣīrodakaśāyī Viṣṇu, Hij zit in ieders hart. Dat is ''Paramātmā''. ''Brahman'', ''Paramātmā'' en ''Bhagavān''. Het hoogste punt is ''Bhagavān''. Dus, ''ye yathā māṁ prapadyante'' ([[NL/BG 4.11|BG 4.11]]). Nu, Hij is gelijkgezind aan iedereen. Het is aan de toegewijden of mensen die proberen de Allerhoogste Absolute Waarheid te begrijpen. Naargelang hun vermogen van begrijpen wordt de Absolute Waarheid, God, geopenbaard als onpersoonlijk ''Brahman'' of als de lokale ''Paramātmā'' of als ''Bhagavān''. Het ligt aan mij.
 
Hetzelfde voorbeeld dat ik al vaak heb herhaald. Zoals we soms heuvels zien vanuit onze kamer. Er zijn veel heuvels hier in Los Angeles. Maar die zijn niet duidelijk. Als je de heuvels van een afstand ziet dan ziet het er vaag uit. Maar als je dichter naar de heuvel gaat dan zie je duidelijk dat er een heuvel is. En als je bij de heuvel komt dan zie je dat er zoveel mensen werken en er zoveel huizen zijn, er zijn straten, auto's, allemaal variëteiten.  
 
Dus op dezelfde manier, als iemand met z'n kleine hersentjes de Absolute Waarheid wil kennen: "Ik zal onderzoek doen om de Absolute Waarheid te ontdekken," dan krijg je een vaag onpersoonlijk begrip. En als je gaat mediteren dan zal je zien dat God in je hart zit. ''Dhyānāvasthita-tad-gatena manasā paśyanti yaṁ yoginaḥ'' ([[Vanisource:SB 12.13.1|SB 12.13.1]]). De echte yogi's zien door meditatie de ''viṣṇu-mūrti'' in het hart. En degenen die toegewijden zijn ontmoetten de Allerhoogste Persoon persoonlijk net zoals wij elkaar persoonlijk ontmoeten en praten en elkaar rechtstreeks dienen. De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods vraagt dat: "Geef Mij dit," en je geeft het. Dat is het verschil.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 07:04, 4 October 2021



730420 - Lecture SB 01.08.28 - Los Angeles

Pradyumna: vertaling: "Mijn Heer, ik beschouw U als de eeuwige tijd, de Allerhoogste Heerser, zonder begin en einde, de alles doordringende. In het verdelen van Uw genade bent U iedereen gelijkgezind. De verdeeldheid tussen levende wezens is te wijten aan sociale omgang."

Prabhupāda: In de Bhagavad-gītā zegt Kṛṣṇa precies hetzelfde. Dit wordt uitgelegd door Kuntī, een toegewijde. Hetzelfde is door de Heer Zelf gesproken;

samo 'haṁ sarva-bhūteṣu
na me dveṣyo 'sti na priyaḥ
ye bhajanti tu māṁ bhaktyā
mayi te teṣu cāpy aham
(BG 9.29).

God kan niet partijdig zijn. Dat is niet mogelijk. Iedereen is een zoon van God. Dus hoe kan God partijdig zijn naar de ene ​​zoon en beter naar de andere zoon? Dat is niet mogelijk. Dat is onze vergissing. We schrijven: "Wij vertrouwen op God," maar we maken onderscheid. Als je op God vertrouwt dan moet je in gelijke mate vriendelijk en barmhartig zijn voor alle levende wezens. Dat is Godsbewustzijn. Dus Kṛṣṇa zegt: "Ik heb geen vijanden, noch heb Ik vrienden." Na me dveṣyo 'sti na priyaḥ (BG 9.29). Dveṣya betekent vijand.

Wij zijn jaloers op onze vijanden en we zijn vriendelijk voor onze vrienden. Dus Kṛṣṇa is absoluut. Zelfs al lijkt Hij vijandig te zijn naar een demon, maar eigenlijk is Hij een vriend. Als een demon wordt gedood betekent dat dat zijn demonische activiteiten worden gedood. Hij wordt direct een heilige. Hoe anders kan hij onmiddellijk naar de brahmajyoti bevorderd worden? Alle demonen die door Kṛṣṇa gedood werden gingen onmiddellijk op in de brahmajyoti-nirviśeṣa.

Het enige verschil is natuurlijk de brahmajyoti, Paramātmā en Bhagavān. Die zijn één.

vadanti tat tattva-vidas
tattvaṁ yaj jñānam advayam
brahmeti paramātmeti
bhagavān iti śabdyate
(SB 1.2.11).

Dat is één waarheid, de Absolute Waarheid, alleen met verschillende kenmerken. De volkomen vertegenwoordiging van de oorspronkelijk Bhagavān is Paramātmā die in ieders hart zit. Īśvaraḥ sarva-bhūtānāṁ hṛd-deśe 'rjuna tiṣṭhati (BG 18.61). De volkomen expansie is Kṣīrodakaśāyī Viṣṇu, Hij zit in ieders hart. Dat is Paramātmā. Brahman, Paramātmā en Bhagavān. Het hoogste punt is Bhagavān. Dus, ye yathā māṁ prapadyante (BG 4.11). Nu, Hij is gelijkgezind aan iedereen. Het is aan de toegewijden of mensen die proberen de Allerhoogste Absolute Waarheid te begrijpen. Naargelang hun vermogen van begrijpen wordt de Absolute Waarheid, God, geopenbaard als onpersoonlijk Brahman of als de lokale Paramātmā of als Bhagavān. Het ligt aan mij.

Hetzelfde voorbeeld dat ik al vaak heb herhaald. Zoals we soms heuvels zien vanuit onze kamer. Er zijn veel heuvels hier in Los Angeles. Maar die zijn niet duidelijk. Als je de heuvels van een afstand ziet dan ziet het er vaag uit. Maar als je dichter naar de heuvel gaat dan zie je duidelijk dat er een heuvel is. En als je bij de heuvel komt dan zie je dat er zoveel mensen werken en er zoveel huizen zijn, er zijn straten, auto's, allemaal variëteiten.

Dus op dezelfde manier, als iemand met z'n kleine hersentjes de Absolute Waarheid wil kennen: "Ik zal onderzoek doen om de Absolute Waarheid te ontdekken," dan krijg je een vaag onpersoonlijk begrip. En als je gaat mediteren dan zal je zien dat God in je hart zit. Dhyānāvasthita-tad-gatena manasā paśyanti yaṁ yoginaḥ (SB 12.13.1). De echte yogi's zien door meditatie de viṣṇu-mūrti in het hart. En degenen die toegewijden zijn ontmoetten de Allerhoogste Persoon persoonlijk net zoals wij elkaar persoonlijk ontmoeten en praten en elkaar rechtstreeks dienen. De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods vraagt dat: "Geef Mij dit," en je geeft het. Dat is het verschil.