NL/Prabhupada 1065 - Het eerste wat men moet leren is dat hij niet dit materiële lichaam is: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 1065 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1966 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
No edit summary
 
Line 10: Line 10:
[[Category:Dutch Language]]
[[Category:Dutch Language]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 1064 - De Heer leeft in de kern van het hart van ieder levend wezen|1064|NL/Prabhupada 1066 - Minder ontwikkelde mensen zien de Hoogste Waarheid als iets onpersoonlijks|1066}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 18: Line 21:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|e5Bhj0vRsu0|Het eerste wat men moet leren is dat hij niet dit materiële lichaam is<br />- Prabhupāda 1065}}
{{youtube_right|e5Bhj0vRsu0|Het eerste wat men moet leren is dat hij niet dit materiële lichaam is<br/>- Prabhupāda 1065}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>File:660219BG-NEW_YORK_clip09.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/660219BG-NEW_YORK_clip09.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 30: Line 33:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
À présent, nous sommes tellement contaminés par la matière ! C'est ce que l'on appelle l'état conditionné. Et le faux ego, la conscience erronée... La conscience erronée naît de l'impression selon laquelle je suis un produit de cette nature matérielle. C'est ce que l'on appelle le faux ego. Les actions matérielles, yasyātma-buddhiḥ kuṇape tri-dhātuke ([[Vanisource:SB 10.84.13|SB 10.84.13]]). Yasyātma-buddhiḥ kuṇape tri-dhātuke, quelqu'un d'absorbé dans une conception corporele de sa personnalité. La Bhagavad-gītā tout entière a été exposée par le Seigneur parce qu'Arjuna avait une conception corporelle de sa personnalité. Il faut donc se libérer de la conception corporelle de la vie. C'est le prérequis pour le transcendaliste qui veut être libre, qui désire la libération. La première chose qu'il doit apprendre, c'est qu'il n'est pas ce corps matériel. Ainsi, cette conscience, la conscience matérielle... Lorsque nous sommes libérés de cette conscience matérielle, cela s'appelle mukti. Mukti, la libération, signifie se libérer de la conscience matérielle. Dans le Śrīmad-Bhāgavata, la définition de la libération est également: muktir hitvānyathā rūpaṁ svarūpeṇa vyavasthitiḥ ([[Vanisource:SB 2.10.6|SB 2.10.6]]). Svarūpeṇa vyavasthitiḥ. Mukti veut dire libération par rapport à la conscience contaminée de ce monde matériel et s'établir dans un état de conscience pure. Et tout l'enseignement de la Bhagavad-gītā a pour but d'éveiller cette conscience pure. Dans les derniers stades de l'enseignement de la Bhagavad-gītā, nous verrons que Kṛṣṇa demande à Arjuna si sa conscience est désormais purifiée. Si sa conscience était purifiée. La conscience purifiée consiste à agir selon les instructions du Seigneur. C'est cela, la conscience purifiée. C'est toute la signification d'une conscience purifiée. La conscience est déjà présente, mais, parce que nous sommes des parties intégrantes, nous sommes affectés. Nous avons une affinité qui nous permet d'être affecté par les modes de la matière. Mais le Seigneur, parce qu'il est le Suprême, n'est jamais affecté. Il 'est jamais affecté. C'est la différence entre le Seigneur suprême et les...
Nu, wanneer we zo materieel besmet zijn dan wordt dat onze geconditioneerde fase genoemd. Het vals bewustzijn uit zich met de opvatting dat: "Ik ben een product van deze materiële natuur." Dat heet vals ego. Alle materiële activiteiten, ''yasyātma-buddhiḥ kuṇape tri-dhātuke'' ([[Vanisource:SB 10.84.13|SB 10.84.13]]). ''Yasyātma-buddhiḥ kuṇape tri-dhātuke'', iemand die geabsorbeerd is met het idee van de lichamelijke opvatting. Nu, de hele Bhagavad-gītā is door de Heer uitgelegd omdat Arjuna zich voordeed met de lichamelijke opvatting. Dus men moet vrij komen van de lichamelijke levensopvatting. Dat is de eerste activiteit voor een transcendentalist die bevrijd wil worden. En hij moet ten eerste leren dat hij niet dit materiële lichaam is.  


Bien, la conscience, c'est... Qu'est-ce que la conscience? La conscience, c'est que "je suis". Que suis-je? Lorsque ma conscience est contaminée, "je suis" veut dire "je suis le seigneur de tout ce que je vois". C'est une conscience impure. Et "je suis l'appréciateur". Dans le monde matériel, chaque être vivant pense: "Je suis le seigneur et je suis le créateur de ce monde matériel." La conscience se divise en deux mouvements du mental. Le premier est "je suis le créateur" et le second est "je suis l'appréciateur". En fait, le Seigneur suprême est le créateur et l'appréciateur. Et les êtres vivants, parce qu'ils sont partie intégrante du Seigneur suprême, ne sont pas, en fait, le créateur ou l'appréciateur, mais ils sont des coopérateurs. C'est comme par rapport à une machine tout entière. La partie de la machine coopère. Ou encore, nous pouvons examiner la constitution de notre corps. Ainsi, le corps comprend les mains, les pieds, les yeux, et toutes ces parties coopèrent, mais ces parties intégrantes du corps ne sont pas l'appréciateur. L'estomac est l'appréciateur. La jambe permet le déplacement d'un endroit à l'autre. La main ramasse, elle prépare la nourriture, la dent mâche, et tout, toutes les parties du corps contribuent à la satisfaction de l'estomac, car l'estomac est l'élément le plus important dans l'oganisation du corps. Et tout doit être offert à l'estomac. Prāṇopahārāc ca yathendriyāṇām ([[Vanisource:SB 4.31.14|SB 4.31.14]]). De même, on peut faire verdir un arbre en arronsant sa racine. Ou on peut devenir en bonne santé... Les parties du corps — les mains, les jambes, les yeux, les oreilles, les doigts — tout l'organisme est en bonne santé que les parties du corps coopèrent avec l'estomac. De même, l'être vivant suprême, le Seigneur, c'est lui l'appréciateur; Il est l'appréciateur et il est le créateur. Et nous, je veux dire, les êtres vivants subordonnés, les produits de l'énergie du Seigneur suprême, nous devons seulement coopérer avec lui. Cette coopération est utile. Prenons un exemple, un bon aliment saisi par les doigts. Si les doigts pensent "Pourquoi est-ce que nous devrions donner cela à l'estomac? Apprécions cela nous-mêmes." C'est une erreur. Les doigts sont incapables d'apprécier. Si les doigts veulent recevoir le fruit de l'appréciation de cet aliment particulier, ils doivent le donner à l'estomac.
Als we bevrijd zijn van dit materiële bewustzijn, dat heet ''mukti''. ''Mukti'' of bevrijding betekent vrij worden van het materiële bewustzijn. In het Śrīmad-Bhāgavatam staat ook de definitie van bevrijding; ''muktir hitvānyathā rūpaṁ svarūpeṇa vyavasthitiḥ'' ([[Vanisource:SB 2.10.6|SB 2.10.6]]). ''Svarūpeṇa vyavasthitiḥ''. ''Mukti'' betekent bevrijding van het besmette bewustzijn van deze materiële wereld en in zuiver bewustzijn komen. En de hele instructie van de Bhagavad-gītā is bedoeld om dat pure bewustzijn te ontwaken. We zien in de laatste fase van de instructies in de Bhagavad-gītā dat Kṛṣṇa aan Arjuna vraagt of hij nu een gezuiverd bewustzijn heeft, of hij in een gezuiverd bewustzijn is. Het gezuiverde bewustzijn betekent handelen volgens de aanwijzingen van de Heer. Dat is gezuiverd bewustzijn. Dat is de samenvatting van gezuiverd bewustzijn. Het bewustzijn is er al, maar omdat wij essentiële deeltjes zijn worden we beïnvloed. Er is de neiging om te worden beïnvloed door de materiële geaardheden. Maar de Heer, omdat Hij de Allerhoogste is, wordt nooit beïnvloed. Dat is het verschil tussen de Heer en het levende wezen.
 
Nu, wat is dit bewustzijn? Dit bewustzijn is dat: "Ik ben. Wat ben ik?" Als het een besmet bewustzijn is dan betekent "Ik ben" dat "Ik ben de heer van alles wat ik overzie." Dit is onzuiver bewustzijn. En: "Ik ben de genieter." De hele materiële wereld draait erom dat ieder levend wezen denkt dat: "Ik ben de heer en ik ben de schepper van deze materiële wereld." Het bewustzijn heeft twee psychische werkingen of onderdelen. De ene is dat: "Ik ben de schepper" en de andere is: "Ik ben de genieter." Dus de Allerhoogste Heer is werkelijk de schepper en de genieter.
 
En de levende wezens, als essentiële deeltjes van de Allerhoogste Heer, zijn eigenlijk geen schepper of genieter maar zijn medewerker. Net zoals een gehele machine. Een onderdeel van de machine is de medewerker. Of we kunnen de samenstelling van ons lichaam bestuderen. Nu, in het lichaam zijn handen, benen, ogen, en al deze instrumenten werken. Maar al deze essentiële delen van het lichaam zijn niet de genieters. De maag is de genieter. De benen gaan van de ene plaats naar een andere. De handen verzamelen en bereiden het voedsel. En de tanden kauwen. En alle delen van het lichaam zijn bezig om de maag tevreden te stellen, want de maag is het voornaamste deel in de organisatie van dit lichaam. En alles moet aan de maag gegeven worden. ''Prāṇopahārāc ca yathendriyāṇām'' ([[Vanisource:SB 4.31.14|SB 4.31.14]]). Net zoals je kan zien dat een boom groen wordt door water op de wortels te gieten. De delen van het lichaam, de handen, de benen, de ogen, de oren, de vingers, alles blijft gezond als de delen van het lichaam samenwerken met de maag. Net zo is het Allerhoogste Levende Wezen, de Heer, de genieter. Hij is de genieter en Hij is de schepper. En wij, de ondergeschikte levende wezens, de producten van de energie van de Allerhoogste Heer, wij hoeven alleen samen te werken met Hem. Die samenwerking zal helpen.  
 
Bijvoorbeeld, de vingers hebben een goed stuk eten gepakt, als de vingers denken dat: "Waarom zouden we het eten aan de maag geven, laten we genieten." Dat is een vergissing. De vingers kunnen niet genieten. Als de vingers het resultaat van het genieten van dit eten willen, dan moeten de vingers het in de maag stoppen.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 17:00, 6 February 2022



660219-20 - Lecture BG Introduction - New York

Nu, wanneer we zo materieel besmet zijn dan wordt dat onze geconditioneerde fase genoemd. Het vals bewustzijn uit zich met de opvatting dat: "Ik ben een product van deze materiële natuur." Dat heet vals ego. Alle materiële activiteiten, yasyātma-buddhiḥ kuṇape tri-dhātuke (SB 10.84.13). Yasyātma-buddhiḥ kuṇape tri-dhātuke, iemand die geabsorbeerd is met het idee van de lichamelijke opvatting. Nu, de hele Bhagavad-gītā is door de Heer uitgelegd omdat Arjuna zich voordeed met de lichamelijke opvatting. Dus men moet vrij komen van de lichamelijke levensopvatting. Dat is de eerste activiteit voor een transcendentalist die bevrijd wil worden. En hij moet ten eerste leren dat hij niet dit materiële lichaam is.

Als we bevrijd zijn van dit materiële bewustzijn, dat heet mukti. Mukti of bevrijding betekent vrij worden van het materiële bewustzijn. In het Śrīmad-Bhāgavatam staat ook de definitie van bevrijding; muktir hitvānyathā rūpaṁ svarūpeṇa vyavasthitiḥ (SB 2.10.6). Svarūpeṇa vyavasthitiḥ. Mukti betekent bevrijding van het besmette bewustzijn van deze materiële wereld en in zuiver bewustzijn komen. En de hele instructie van de Bhagavad-gītā is bedoeld om dat pure bewustzijn te ontwaken. We zien in de laatste fase van de instructies in de Bhagavad-gītā dat Kṛṣṇa aan Arjuna vraagt of hij nu een gezuiverd bewustzijn heeft, of hij in een gezuiverd bewustzijn is. Het gezuiverde bewustzijn betekent handelen volgens de aanwijzingen van de Heer. Dat is gezuiverd bewustzijn. Dat is de samenvatting van gezuiverd bewustzijn. Het bewustzijn is er al, maar omdat wij essentiële deeltjes zijn worden we beïnvloed. Er is de neiging om te worden beïnvloed door de materiële geaardheden. Maar de Heer, omdat Hij de Allerhoogste is, wordt nooit beïnvloed. Dat is het verschil tussen de Heer en het levende wezen.

Nu, wat is dit bewustzijn? Dit bewustzijn is dat: "Ik ben. Wat ben ik?" Als het een besmet bewustzijn is dan betekent "Ik ben" dat "Ik ben de heer van alles wat ik overzie." Dit is onzuiver bewustzijn. En: "Ik ben de genieter." De hele materiële wereld draait erom dat ieder levend wezen denkt dat: "Ik ben de heer en ik ben de schepper van deze materiële wereld." Het bewustzijn heeft twee psychische werkingen of onderdelen. De ene is dat: "Ik ben de schepper" en de andere is: "Ik ben de genieter." Dus de Allerhoogste Heer is werkelijk de schepper en de genieter.

En de levende wezens, als essentiële deeltjes van de Allerhoogste Heer, zijn eigenlijk geen schepper of genieter maar zijn medewerker. Net zoals een gehele machine. Een onderdeel van de machine is de medewerker. Of we kunnen de samenstelling van ons lichaam bestuderen. Nu, in het lichaam zijn handen, benen, ogen, en al deze instrumenten werken. Maar al deze essentiële delen van het lichaam zijn niet de genieters. De maag is de genieter. De benen gaan van de ene plaats naar een andere. De handen verzamelen en bereiden het voedsel. En de tanden kauwen. En alle delen van het lichaam zijn bezig om de maag tevreden te stellen, want de maag is het voornaamste deel in de organisatie van dit lichaam. En alles moet aan de maag gegeven worden. Prāṇopahārāc ca yathendriyāṇām (SB 4.31.14). Net zoals je kan zien dat een boom groen wordt door water op de wortels te gieten. De delen van het lichaam, de handen, de benen, de ogen, de oren, de vingers, alles blijft gezond als de delen van het lichaam samenwerken met de maag. Net zo is het Allerhoogste Levende Wezen, de Heer, de genieter. Hij is de genieter en Hij is de schepper. En wij, de ondergeschikte levende wezens, de producten van de energie van de Allerhoogste Heer, wij hoeven alleen samen te werken met Hem. Die samenwerking zal helpen.

Bijvoorbeeld, de vingers hebben een goed stuk eten gepakt, als de vingers denken dat: "Waarom zouden we het eten aan de maag geven, laten we genieten." Dat is een vergissing. De vingers kunnen niet genieten. Als de vingers het resultaat van het genieten van dit eten willen, dan moeten de vingers het in de maag stoppen.