NL/Prabhupada 0274 - We behoren tot de Brahma-sampradaya: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0274 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
m (Text replacement - "(<!-- (BEGIN|END) NAVIGATION (.*?) -->\s*){2,}" to "<!-- $2 NAVIGATION $3 -->")
 
Line 6: Line 6:
[[Category:NL-Quotes - in United Kingdom]]
[[Category:NL-Quotes - in United Kingdom]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0273 - Arya-samana betekent Krishna-bewust persoon|0273|NL/Prabhupada 0275 - Dharma betekent plicht|0275}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 14: Line 17:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|rRPVEYfDhX8|We behoren tot de Brahma-sampradaya<br />- Prabhupāda 0274}}
{{youtube_right|C4j61l4rtf0|We behoren tot de Brahma-sampradaya<br />- Prabhupāda 0274}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>http://vaniquotes.org/w/images/730807BG.LON_clip5.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/730807BG.LON_clip5.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 26: Line 29:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
Men moet zich wenden tot de Allerhoogste Persoonlijkheid God's, dat betekent Krishna of zijn vertegenwoordiger. Alle andere zijn schurken en dwazen. Als men zich wendt tot een persoon, een guru die geen vertegenwoordiger is van Krishna dan wendt men zich tot een schurk. Hoe kan men verlicht worden? Men moet zich wenden tot Krishna of zijn vertegenwoordiger. Dat is vereist. Tad vijñānārthaṁ sa gurum eva abhigacchet (MU 1.2.12). Wie is een guru? Samit-pāṇiḥ śrotriyaṁ brahma-niṣṭham. Een guru is volledig Krishna bewust. Brahma-niṣṭham. En śrotriyam. Śrotriyam betekent iemand die gehoord heeft, iemand die kennis heeft ontvangen door de śrotriyaṁ paṭha, door te horen van een hogere authoriteit. Evaṁ paramparā-prāptam imaṁ rājarṣayoḥ viduḥ ([[Vanisource:BG 4.2|BG 4.2]]). Hier moeten we leren van Arjuna dat wanneer we perplext zijn, wanneer we onze echte plicht zijn vergeten en daardoor in de war zijn, dan is onze plicht om ons te wenden tot Krishna zoals Arjuna dat deed. Als men zegt: waar is Krishna? Krishna is niet daar , maar Krishna's vertegenwoordiger is daar. Men zou zich tot hem moeten wenden. Dat is de Vedische aanduiding. Tad-vijñānārthaṁ sa gurum eva abhigacchet (MU 1.2.12). Men moet zich wenden tot een guru. En guru betekent Krishna oorspronkelijk. Tene brahma hṛdā ya ādi-kavaye muhyanti yat sūrayaḥ ([[Vanisource:SB 1.1.1|SB 1.1.1]]).  Janmādyasya yataḥ anvayāt itarataś ca artheṣu abhijñaḥ svarāt. Men moet zich tot iemand wenden. Dat is goeroe. wij overwegen, wij nemen Brahma.. Omdat hij het eerste schepsel is binnen dit universum, wordt hij geaccepteerd als guru. hij onderwees... net zoals wij behoren tot de Brahma-sampradāya. Er zijn vier sampradāyas, Brahma-sampradāya, Śrī-sampradāya, Rudra-sampradāya and Kumāra-samapradāya. Zij allen zijn mahājanas. Mahājano yena gataḥ sa panthāḥ ([[Vanisource:CC Madhya 17.186|CC Madhya 17.186]]).  We moeten de lijn van de actie, die wordt gegeven door de mahājana, accepteren.  
Dus je moet je wenden tot de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, dat betekent Krishna of zijn vertegenwoordiger. Alle andere zijn dwazen en dommen. Als je een persoon, guru, benadert die Krishna niet vertegenwoordigt dan benader je een dwaas. Hoe kan men verlicht worden? Men moet zich wenden tot Krishna of zijn vertegenwoordiger. Dat is vereist. Tad vijñānārthaṁ sa gurum eva abhigacchet (MU 1.2.12). Dus wie is een guru? Samit-pāṇiḥ śrotriyaṁ brahma-niṣṭham. Een guru is volledig Krishna-bewust. Brahma-niṣṭham. En śrotriyam. Śrotriyam betekent iemand die gehoord heeft, iemand die kennis heeft ontvangen door de śrotriyaṁ paṭha, door te horen van een hogere authoriteit. Evaṁ paramparā-prāptam imaṁ rājarṣayoḥ viduḥ ([[NL/BG 4.2|BG 4.2]]). Dus hier moeten we leren van Arjuna dat wanneer we ontsteld zijn, wanneer we onze echte plicht vergeten en daardoor in de war zijn, dan is het onze plicht om ons te wenden tot Krishna zoals Arjuna dat deed. Dus als je zegt: "Waar is Krishna?" Krishna is er niet, maar Krishna's vertegenwoordiger is er. Je moet hem benaderen. Dat is het Vedische voorschrift. Tad-vijñānārthaṁ sa gurum eva abhigacchet (MU 1.2.12). Men moet een guru benaderen. En de oorspronkelijke guru is Krishna. Tene brahma hṛdā ya ādi-kavaye muhyanti yat sūrayaḥ ([[Vanisource:SB 1.1.1|SB 1.1.1]]).  Janmādyasya yataḥ anvayāt itarataś ca artheṣu abhijñaḥ svarāt. Je moet een guru benaderen. Dus beschouw Brahmā ... Omdat hij het eerste schepsel in dit universum is, wordt hij geaccepteerd als guru. Wij behoren tot de Brahma-sampradāya. Er zijn vier sampradāyas, Brahma-sampradāya, Śrī-sampradāya, Rudra-sampradāya and Kumāra-samapradāya. Het zijn allemaal mahājanas. Mahājano yena gataḥ sa panthāḥ ([[Vanisource:CC Madhya 17.186|CC Madhya 17.186]]).  We moeten het voorbeeld volgen dat wordt gegeven door de mahājana.  


Dus Brahmā is mahājana. U zult de foto van Brahmā met Veda in zijn hand vinden. Dus hij is de, hij gaf de eerste instructie van de Veda. Maar van waar kreeg hij de Vedische kennis? Daarom is Vedische kennis apauruṣeya. Het is niet door de mens gemaakt. Het is door God gemaakt. Dharmaṁ tu sākṣād bhagavat-praṇītam ([[Vanisource:SB 6.3.19|SB 6.3.19]]). Dus hoe God, Kṛṣṇa gaf Brahmā? Tene brahma hṛdā. Brahma, brahma betekent de Vedische kennis. Śabda-brahma. Tene. Hij injecteerde Vedische kennis vanuit hṛdā. Teṣāṁ satata-yuktānāṁ bhajatāṁ pritī-pūrvakam ([[Vanisource:BG 10.10|BG 10.10]]). Toen Brahmā werd gemaakt, werd hij perplex: "Wat is mijn plicht? Alles is donker." Dus hij mediteerde, en Kṛṣṇa gaf hem kennis die: "Dit is uw taak. Doe zoals dit." Tene brahma hṛdā ya ādi-kavaye. Ādi-kavaye  ([[Vanisource:SB 1.1.1|SB 1.1.1]]).  Brahmā is ādi-kavaye. Dus de werkelijke guru is Kṛṣṇa. En hier is... Kṛṣṇa adviseert de Bhagavad Gita. Deze rakkers en dwazen zullen Kṛṣṇa niet aanvaarden als goeroe. Ze gaan naar een schurk en dwaas en onverlaten, zondig persoon en accepteert ze als goeroe. Hoe kan hij goeroe zijn?  
Dus Brahmā is mahājana. Je zal Brahmā's afbeelding met de Veda in zijn hand zien. Dus hij gaf de eerste instructie's van de Veda. Maar van waar kreeg hij de Vedische kennis? Daarom is de Vedische kennis apauruṣeya. Het is niet door de mens gemaakt. Het is door God gemaakt. Dharmaṁ tu sākṣād bhagavat-praṇītam ([[Vanisource:SB 6.3.19|SB 6.3.19]]). Dus hoe gaf God, Kṛṣṇa, het aan Brahmā? Tene brahma hṛdā. Brahma betekent de Vedische kennis. Śabda-brahma. Tene. Hij injecteerde de Vedische kennis vanuit hṛdā. Teṣāṁ satata-yuktānāṁ bhajatāṁ pritī-pūrvakam ([[NL/BG 10.10|BG 10.10]]). Toen Brahmā was gemaakt was hij ontsteld: "Wat is mijn plicht? Alles is donker." Dus hij mediteerde, en Kṛṣṇa gaf hem de kennis: "Dit is je taak. Doe zoals dit." Tene brahma hṛdā ya ādi-kavaye. Ādi-kavaye  ([[Vanisource:SB 1.1.1|SB 1.1.1]]).  Brahmā is ādi-kavaye. Dus de werkelijke guru is Kṛṣṇa. En hier onderwijst Kṛṣṇa de Bhagavad-gītā. Deze dwazen en dommen zullen Kṛṣṇa niet als guru aanvaarden. Ze gaan naar een dwaas en domme en onverlaat, zondig persoon en accepteert die als guru. Hoe kan hij guru zijn?
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 22:50, 1 October 2020



Lecture on BG 2.7 -- London, August 7, 1973

Dus je moet je wenden tot de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, dat betekent Krishna of zijn vertegenwoordiger. Alle andere zijn dwazen en dommen. Als je een persoon, guru, benadert die Krishna niet vertegenwoordigt dan benader je een dwaas. Hoe kan men verlicht worden? Men moet zich wenden tot Krishna of zijn vertegenwoordiger. Dat is vereist. Tad vijñānārthaṁ sa gurum eva abhigacchet (MU 1.2.12). Dus wie is een guru? Samit-pāṇiḥ śrotriyaṁ brahma-niṣṭham. Een guru is volledig Krishna-bewust. Brahma-niṣṭham. En śrotriyam. Śrotriyam betekent iemand die gehoord heeft, iemand die kennis heeft ontvangen door de śrotriyaṁ paṭha, door te horen van een hogere authoriteit. Evaṁ paramparā-prāptam imaṁ rājarṣayoḥ viduḥ (BG 4.2). Dus hier moeten we leren van Arjuna dat wanneer we ontsteld zijn, wanneer we onze echte plicht vergeten en daardoor in de war zijn, dan is het onze plicht om ons te wenden tot Krishna zoals Arjuna dat deed. Dus als je zegt: "Waar is Krishna?" Krishna is er niet, maar Krishna's vertegenwoordiger is er. Je moet hem benaderen. Dat is het Vedische voorschrift. Tad-vijñānārthaṁ sa gurum eva abhigacchet (MU 1.2.12). Men moet een guru benaderen. En de oorspronkelijke guru is Krishna. Tene brahma hṛdā ya ādi-kavaye muhyanti yat sūrayaḥ (SB 1.1.1). Janmādyasya yataḥ anvayāt itarataś ca artheṣu abhijñaḥ svarāt. Je moet een guru benaderen. Dus beschouw Brahmā ... Omdat hij het eerste schepsel in dit universum is, wordt hij geaccepteerd als guru. Wij behoren tot de Brahma-sampradāya. Er zijn vier sampradāyas, Brahma-sampradāya, Śrī-sampradāya, Rudra-sampradāya and Kumāra-samapradāya. Het zijn allemaal mahājanas. Mahājano yena gataḥ sa panthāḥ (CC Madhya 17.186). We moeten het voorbeeld volgen dat wordt gegeven door de mahājana.

Dus Brahmā is mahājana. Je zal Brahmā's afbeelding met de Veda in zijn hand zien. Dus hij gaf de eerste instructie's van de Veda. Maar van waar kreeg hij de Vedische kennis? Daarom is de Vedische kennis apauruṣeya. Het is niet door de mens gemaakt. Het is door God gemaakt. Dharmaṁ tu sākṣād bhagavat-praṇītam (SB 6.3.19). Dus hoe gaf God, Kṛṣṇa, het aan Brahmā? Tene brahma hṛdā. Brahma betekent de Vedische kennis. Śabda-brahma. Tene. Hij injecteerde de Vedische kennis vanuit hṛdā. Teṣāṁ satata-yuktānāṁ bhajatāṁ pritī-pūrvakam (BG 10.10). Toen Brahmā was gemaakt was hij ontsteld: "Wat is mijn plicht? Alles is donker." Dus hij mediteerde, en Kṛṣṇa gaf hem de kennis: "Dit is je taak. Doe zoals dit." Tene brahma hṛdā ya ādi-kavaye. Ādi-kavaye (SB 1.1.1). Brahmā is ādi-kavaye. Dus de werkelijke guru is Kṛṣṇa. En hier onderwijst Kṛṣṇa de Bhagavad-gītā. Deze dwazen en dommen zullen Kṛṣṇa niet als guru aanvaarden. Ze gaan naar een dwaas en domme en onverlaat, zondig persoon en accepteert die als guru. Hoe kan hij guru zijn?