NL/Prabhupada 1067 - We moeten de Bhagavad-gita accepteren zonder interpretaties en zonder dingen weg te laten: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 1067 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1966 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
 
Line 10: Line 10:
[[Category:Dutch Language]]
[[Category:Dutch Language]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 1066 - Minder ontwikkelde mensen zien de Hoogste Waarheid als iets onpersoonlijks|1066|NL/Prabhupada 1068 - Er zijn drie soorten activiteiten, die gebaseerd zijn op verschillende aarden van de natuur|1068}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 18: Line 21:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|STF4aMn3xzg|Bhagavad-gita moet worden geaccepteerd zonder interpretaties en uitzonderingen<br />- Prabhupāda 1067}}
{{youtube_right|STF4aMn3xzg|We moeten de Bhagavad-gita accepteren zonder interpretaties en zonder dingen weg te laten<br/>- Prabhupāda 1067}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK -->
<mp3player>File:660219BG-NEW_YORK_clip11.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/660219BG-NEW_YORK_clip11.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 30: Line 33:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT -->
Il est entièrement possible, pour les petites entités complètes, c'est-à-dire les êtres vivants, de réaliser Celui qui est complet. Tous les degrés de l'incomplétude, nous en faisons l'expérience en raison de notre connaissance incomplète de Celui qui est complet. Ainsi, la Bhagavad-gītā contient la connaissance complète de toute la sagesse védique.
Er zijn complete mogelijkheden voor de kleine complete eenheden, namelijk de levende wezens, om het complete te realiseren. En alle soorten onvolledigheid wordt ervaren vanwege onvolledige kennis van het complete. Dus de Bhagavad-gītā is de volledige kennis van de vedische wijsheid. De gehele vedische kennis is feilloos.  


Le savoir védique tout entier est infaillible. On peut donner différents exemples pour montrer l'infaillibilité du savoir védique. Ainsi, pour les hindous, voici un exemple insignifiant qui montre de quelle manière ils acceptent le savoir védique comme exhaustif. Prenons la bouse de vache. La bouse de vache est l'excrément d'un animal. Selon la smṛti, le savoir védique, si quelqu'un touche l'excrément d'un animal, il doit prendre un bain pour se purifier. Mais, dans les Ecritures védiques, il est indiqué que la bouse de vache est pure. Et même, les lieux impurs ou les objets impurs sont purifiés par le contact avec la bouse de vache. Or, si quelqu'un demande comment il est possible que, dans un passage, il soit dit que l'excrément des animaux est impur alors que, dans un autre passage, il est dit que la bouse de vache, qui est aussi l'excrément d'un animal, est pure, ce qui paraît contradictoire. En effet, cela peut apparaître comme contradictoire, mais, comme c'est la prescription des Védas, nous devons l'accepter dans la pratique. Et, en l'acceptant, nous ne commettons aucune faute. Les chimistes contemporains, la science contemporaine, notamment le Dr Lal Mohan Gosal, qui ont très en détail analysé la bouse de vache, ont découvert que la bouse de vache est une combinaison de toutes les propriétés antiseptiques. De même, ce chimiste a analysé l'eau du Gange, par curiosité. Ainsi, mon point de vue est que la connaissance védique est complète, parce qu'elle est au-dessus de tous les doutes et de toutes les erreurs. Et la Bhagavad-gītā est l'essence du savoir védique. Donc, le savoir védique est infaillible. Il se transmet par la parfaite succession des disciples.
Er zijn verschillende voorbeelden van hoe we de vedische kennis als feilloos aanvaarden. Bijvoorbeeld, wat de hindoes betreft en hoe zij de vedische kennis als compleet aanvaarden, hier is een onbeduidend voorbeeld. Net als de koeienmest. De koeienmest is de poep van een dier. Volgens de ''smṛti'' of vedische wijsheid als iemand de poep van een dier aanraakt dan moet hij een bad nemen om zich te zuiveren. Maar in de vedische geschriften wordt de koeienmest als puur beschreven. Zelfs een onzuivere plek of onzuivere dingen worden gezuiverd door de aanraking met koeienmest. Als iemand nu betwist hoe het kan dat in de ene plek staat dat de poep van een dier onzuiver is en in een andere plek staat dat de koeienmest, dat ook de poep van een dier is, zuiver is, dus het is tegenstrijdig. Maar eigenlijk kan het tegenstrijdig lijken, maar omdat het een vedisch voorschrift is, daarom accepteren we het voor onze praktische doeleinden. En door dat te accepteren maken we geen vergissing. Het is aangetoond door de moderne scheikundige, wetenschapper Dr. Lal Mohan Gosal, hij heeft de koeienmest heel nauwkeurig geanalyseerd en vastgesteld dat koeienmest samengesteld is uit alle antiseptische eigenschappen. Dus net zo heeft hij ook uit nieuwsgierigheid het water van de Ganges geanalyseerd.  


Donc, le savoir védique n'est pas le résultat de recherches. Le résultat de nos recherches est imparfait, car les sens que nous utilisons sont imparfaits. Donc, le résultat de nos recherches est également imparfait. Il ne peut pas être parfait. Nous devons accepter la connaissance parfaite. La connaissance parfaite descend, comme il est écrit dans la Bhagavad-gītā, comme nous l'avons indiqué au début: evaṁ paramparā-prāptam imaṁ rājarṣayo viduḥ ([[Vanisource:BG 4.2|BG 4.2]]). Nous devons recevoir le savoir de la source autorisée, c'est-à-dire du maître spirituel qui s'inscrit dans la succession des disciples, dont le point de départ est le Seigneur lui-même. Donc, la Bhagavad-gītā est énoncé par le Seigneur lui-même. Et Arjuna, c'est-à-dire l'étudiant qui a reçu les leçons de la Bhagavad-gītā, lui, a accepté tout cet enseignement tel qu'il est, sans rien omettre. Il n'est pas permis d'accepter certaines parties de la Bhagavad-gītā et d'en rejeter d'autres parties. Cela non plus n'est pas permis. Nous devons accepter la Bhagavad-gītā sans l'interpréter et sans rien en retrancher, et sans y mettre notre fantaisie personnelle, car nous devons la recevoir comme étant la perfection même du savoir védique. Le savoir védique est reçue de sources transcendantales, car le premier à avoir prononcé ces paroles est le Seigneur lui-même. Les paroles énoncées par le Seigneur sont dites apauruṣeya, c'est-à-dire qu'elles ne viennent pas d'une personne de ce monde d'ici-bas, qui est soumis aux quatre principales imperfections. Un être qui vit dans le monde d'ici-bas est atteint par quatre imperfections principales, qui sont, 1) la propension à commettre des erreurs, 2) la possibilité de tomber dans l'illusion, 3) la propension à tromper autrui, et 4) l'imperfection des sens. À cause de ces quatre imperfections principales, il est impossible de formuler de façon parfaite les éléments de la connaissance de tout ce qui existe. Les Védas ne sont pas ainsi. Le savoir védique a été communiqué à Brahmā, le premier être vivant créé, qui l'a reçu dans son coeur. Et Brahmā, à son tour, a répandu cette connaissance en la communiquant à ses fils et à ses disciples telle qu'il la reçue du Seigneur.
Dus mijn overtuiging is dat de vedische kennis compleet is omdat het boven alle twijfels en vergissingen staat. En de Bhagavad-gītā is de essentie van alle vedische kennis. Daarom is de vedische kennis feilloos. Het wordt doorgegeven via de perfecte opeenvolging van discipelen. Daarom is de vedische kennis is geen onderwerp voor onderzoek. Ons onderzoek is onvolmaakt omdat wij alles onderzoeken met onvolmaakte zintuigen. Daarom is het resultaat van ons onderzoek ook onvolmaakt. Het kan niet perfect zijn.
 
We moeten de perfecte kennis accepteren. De perfecte kennis wordt doorgegeven, zoals in de Bhagavad-gītā staat, wat we net begonnen zijn, ''evaṁ paramparā-prāptam imaṁ rājarṣayo viduḥ'' ([[NL/BG 4.2|BG 4.2]])). We moeten de kennis uit de juiste bron ontvangen, van de spiritueel leraar via de opeenvolging van discipelen dat begint met de Heer Zelf. Dus de Bhagavad-gītā is gesproken door de Heer Zelf. En Arjuna was de student die de lessen van de Bhagavad-gītā nam. Hij accepteerde het hele verhaal zoals het is, zonder iets weg te laten. We mogen niet een bepaald deel van de Bhagavad-gītā accepteren en een ander deel verwerpen. Dat is ook niet geaccepteerd. We moeten de Bhagavad-gītā accepteren zonder interpretaties en zonder dingen weg te laten. En zonder onze eigen grillige deelname in het onderwerp, want het moet genomen worden als de meest perfecte vedische kennis. De vedische kennis wordt ontvangen uit de transcendentale bronnen, want het eerste woord is gesproken door de Heer Zelf.  
 
De woorden die door de Heer gesproken zijn heet ''apauruṣeya'' of niet gebracht door iemand uit de aardse wereld die met vier principes van gebrekkigheid geïnfecteerd is. Een levend wezen van de aardse wereld heeft vier gebrekkige principes in zijn leven. En dat zijn als 1e; dat hij vergissingen moet maken, 2e; hij moet soms in illusie zijn, en 3e; hij moet anderen proberen te bedriegen, en 4e; hij is voorzien van onvolmaakte zintuigen. Met al deze vier principes van gebrekkigheid kan iemand niet de perfecte vorm van informatie doorgeven aangaande de allesomvattende kennis. De Veda's zijn zo niet. De vedische kennis werd bijgebracht in het hart van Brahma, het eerst gecreëerde levende wezen. En Brahmā gaf op zijn beurt de kennis door aan zijn zonen en discipelen zoals die origineel ontvangen was van de Heer.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 12:15, 8 February 2022



660219-20 - Lecture BG Introduction - New York

Er zijn complete mogelijkheden voor de kleine complete eenheden, namelijk de levende wezens, om het complete te realiseren. En alle soorten onvolledigheid wordt ervaren vanwege onvolledige kennis van het complete. Dus de Bhagavad-gītā is de volledige kennis van de vedische wijsheid. De gehele vedische kennis is feilloos.

Er zijn verschillende voorbeelden van hoe we de vedische kennis als feilloos aanvaarden. Bijvoorbeeld, wat de hindoes betreft en hoe zij de vedische kennis als compleet aanvaarden, hier is een onbeduidend voorbeeld. Net als de koeienmest. De koeienmest is de poep van een dier. Volgens de smṛti of vedische wijsheid als iemand de poep van een dier aanraakt dan moet hij een bad nemen om zich te zuiveren. Maar in de vedische geschriften wordt de koeienmest als puur beschreven. Zelfs een onzuivere plek of onzuivere dingen worden gezuiverd door de aanraking met koeienmest. Als iemand nu betwist hoe het kan dat in de ene plek staat dat de poep van een dier onzuiver is en in een andere plek staat dat de koeienmest, dat ook de poep van een dier is, zuiver is, dus het is tegenstrijdig. Maar eigenlijk kan het tegenstrijdig lijken, maar omdat het een vedisch voorschrift is, daarom accepteren we het voor onze praktische doeleinden. En door dat te accepteren maken we geen vergissing. Het is aangetoond door de moderne scheikundige, wetenschapper Dr. Lal Mohan Gosal, hij heeft de koeienmest heel nauwkeurig geanalyseerd en vastgesteld dat koeienmest samengesteld is uit alle antiseptische eigenschappen. Dus net zo heeft hij ook uit nieuwsgierigheid het water van de Ganges geanalyseerd.

Dus mijn overtuiging is dat de vedische kennis compleet is omdat het boven alle twijfels en vergissingen staat. En de Bhagavad-gītā is de essentie van alle vedische kennis. Daarom is de vedische kennis feilloos. Het wordt doorgegeven via de perfecte opeenvolging van discipelen. Daarom is de vedische kennis is geen onderwerp voor onderzoek. Ons onderzoek is onvolmaakt omdat wij alles onderzoeken met onvolmaakte zintuigen. Daarom is het resultaat van ons onderzoek ook onvolmaakt. Het kan niet perfect zijn.

We moeten de perfecte kennis accepteren. De perfecte kennis wordt doorgegeven, zoals in de Bhagavad-gītā staat, wat we net begonnen zijn, evaṁ paramparā-prāptam imaṁ rājarṣayo viduḥ (BG 4.2)). We moeten de kennis uit de juiste bron ontvangen, van de spiritueel leraar via de opeenvolging van discipelen dat begint met de Heer Zelf. Dus de Bhagavad-gītā is gesproken door de Heer Zelf. En Arjuna was de student die de lessen van de Bhagavad-gītā nam. Hij accepteerde het hele verhaal zoals het is, zonder iets weg te laten. We mogen niet een bepaald deel van de Bhagavad-gītā accepteren en een ander deel verwerpen. Dat is ook niet geaccepteerd. We moeten de Bhagavad-gītā accepteren zonder interpretaties en zonder dingen weg te laten. En zonder onze eigen grillige deelname in het onderwerp, want het moet genomen worden als de meest perfecte vedische kennis. De vedische kennis wordt ontvangen uit de transcendentale bronnen, want het eerste woord is gesproken door de Heer Zelf.

De woorden die door de Heer gesproken zijn heet apauruṣeya of niet gebracht door iemand uit de aardse wereld die met vier principes van gebrekkigheid geïnfecteerd is. Een levend wezen van de aardse wereld heeft vier gebrekkige principes in zijn leven. En dat zijn als 1e; dat hij vergissingen moet maken, 2e; hij moet soms in illusie zijn, en 3e; hij moet anderen proberen te bedriegen, en 4e; hij is voorzien van onvolmaakte zintuigen. Met al deze vier principes van gebrekkigheid kan iemand niet de perfecte vorm van informatie doorgeven aangaande de allesomvattende kennis. De Veda's zijn zo niet. De vedische kennis werd bijgebracht in het hart van Brahma, het eerst gecreëerde levende wezen. En Brahmā gaf op zijn beurt de kennis door aan zijn zonen en discipelen zoals die origineel ontvangen was van de Heer.